Hanna de Jong-Markus

190 juist bijdragen aan de ontwikkeling van ethisch redeneren, waaronder het reflecteren op tolerantie. Het is dan echter wel van belang dat er in de school aandacht is voor ethisch redeneren en dat de ‘dialogische competentie’ wordt gestimuleerd. Orthodox-religieuze scholen kunnen daarvoor specifieke pedagogisch-didactische benaderingen kiezen en bovendien geldt dat er ook binnen een religieus homogene populatie verschillen bestaan. Wanneer het gaat om tolerantie als opvoedingsdoel hoeven pedagogisch-didactische spanningen zich daarom niet noodzakelijkerwijs voor te doen in orthodox-religieuze scholen. Om de mogelijke ideologische spanningen beter te begrijpen, is gekeken naar theorieën over professionele idealen en opvattingen (Engels: beliefs) over onderwijs. Een opvatting is “een vooronderstelling waaraan (on)bewust wordt vastgehouden, die evaluatief is omdat ze door het individu als waar wordt beschouwd en waaraan daarom ook een emotioneel commitment is verbonden; ze dient bovendien als leidraad voor het denken en gedrag” (Borg, 2001, p. 186; vertaling JJdJ-M). Het geheel van opvattingen van een persoon kan worden gezien als een geïntegreerd netwerk met substructuren van bijvoorbeeld pedagogisch-didactische of religieuze opvattingen. De verschillende opvattingen kunnen elkaar versterken, maar er wordt ook erkend dat het geheel van opvattingen tegenstrijdigheden kan bevatten die zullen blijven bestaan totdat de verschillende opvattingen tegen elkaar worden afgewogen. Professionele idealen kunnen worden begrepen als een specifieke substructuur van opvattingen over het onderwijs. Binnen de professionele idealen onderscheidt De Ruyter (2007) doelidealen, inhoudsidealen en werkidealen. Het doelideaal is het overkoepelende ideaal van leraren, wat voor leraren in orthodox-christelijke basisscholen kan worden ingevuld als de toewijding aan het christelijk geloof van hun leerlingen. Religieuze tolerantie als opvoedingsdoel kan worden beschouwd als een inhoudsideaal, want het gaat om iets wat leraren al dan niet willen overdragen. Dit onderscheid laat zien dat de ideologische spanningen die leraren in orthodox-christelijke basisscholen kunnen ervaren, kunnen worden opgevat als een botsing van het inhoudsideaal met het doelideaal. Dat wil zeggen dat het bevorderen van tolerantie in de ogen van leraren niet automatisch aansluit bij het overdragen van het christelijk geloof. Er wordt daarbij verondersteld dat het doelideaal van de leraren met name samenhangt met hun religieuze opvattingen, terwijl het inhoudsideaal vooral samenhangt met politieke (liberaal-democratische) opvattingen. Aangezien er tegenstrijdigheden in het geheel van opvattingen van leraren kunnen bestaan, kan het zijn dat leraren tolerantie geïsoleerd in de context van burgerschapsonderwijs aan de orde stellen en het niet verbinden aan de substructuren van hun religieuze opvattingen of opvattingen over geloofsopvoeding. Als leraren zich

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw