15315-wolbert

Dankwoord 123 D ANKWOORD Alhoewel het een stijlbreuk betekent met de rest van het proefschrift, dat in het Engels geschreven is, kan ik toch niet anders dan het dankwoord in het Nederlands doen. Het zij zo. Dit proefschrift is opgedragen aan al mijn opvoeders. Er zijn er veel geweest, en zij hebben mij veel geleerd. Ik wil ze hier bedanken (in min of meer chronologische volgorde, maar zeker ook diegenen die ik hier niet noem) voor hun bijdrage aan dit proefschrift (direct of indirect). Goede opvoeders geven hulp, maar laten het je zelf doen, zeggen je ook dat wat je niet wilt horen, en laten je soms zonder iets te zeggen zien wat je (eigenlijk) zou moeten doen. Ik ben de mijne zeer dankbaar. Allereerst dank ik natuurlijk mijn ouders, mijn eerste en belangrijkste opvoeders. Ik denk dat zij meer neigen naar de opvoedstrategie ‘ accomplishment of natural growth ’ dan die van de ‘ concerted cultivation ’. Dit kan misschien verklaren waarom ik mij zo verzet tegen de dominantie van de laatstgenoemde. Mijn ouders hebben mij me laten vervelen, me lummeltijd gegund, en zijn altijd in staat geweest de keuzes te accepteren die ik maakte. Ik ben er van overtuigd dat ik daarom de creatieve denker ben geworden die ik nu ben, en dat ik daarom in staat ben geweest om dit proefschrift te maken. Ik dank ook mijn moeder voor haar geduld tijdens de lange telefoongesprekken waarin ik een punt probeerde duidelijk te maken, waardoor ik dan later betere woorden had om dat punt ook in een hoofdstuk te kunnen verwoorden. En mijn vader voor het nauwgezet nalopen van de voetnoten en referenties. Dan mevrouw Oud, mijn lerares Nederlands op de middelbare school. Het blijken haar woorden te zijn die ik nu nog steeds het meest hoor in mijn hoofd. Wegens de ophanden zijnde verhuizing van mijn ouders vond ik laatst een oud verslag van mezelf terug, voorzien van haar commentaar in de zijlijn. De opdracht was een betoog herschrijven, wat ik moeilijk vond, omdat ( and I quote ) ‘je op een gegeven moment er toch van overtuigd bent dat je het goed hebt, en dat je van een eigen tekst toch niet kunt bepalen of deze toegankelijk voor het publiek is’. Mevrouw Oud had erbij geschreven: ‘Toch wel! (dat is nu waar meesterschap)’. Ik geloof dat ik het nu begrijp. Cruciaal voor het welslagen van dit proefschrift is meneer Steutel geweest. Hij heeft ervoor gezorgd dat ik in de master opvoedingsfilosofie mocht, hij heeft me begeleid bij het uitzoeken welke extra vakken daarvoor nodig waren, en welke vakken ik het beste kon doen in de master. En hij heeft er voor gezorgd dat ik tijdens de master op de rit bleef. Dat is een hele taak geweest, en zonder hem was ik nooit afgestudeerd. Echt niet. Vervolgens deed hij ook nog een goed woordje

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw