Gelezen, geleefd, gedeeld

29 Hij wordt weer ouder. Hij denkt wrevelig: - Ach moeder, die zijn immers geen haar beter geworden! Hij trekt zich innerlijk terug. Maar de grijze ogen blijven, vol vreugde nu: - Je moeder is aan het eind van de weg, en wacht op je! Het is een van de autobiografische fragmenten in het boek, al is de vader van de hoofdpersoon geen gelovige zoals Marja’s eigen vader. In de roman gaat het om het gevecht dat Marja levert met de geposeerde dichter die hij wilde zijn. De ‘snippers op de rivier’ zijn de verscheurde jeugdverzen, de tekenin- gen van een jongen die iemand wilde zijn, maar zichzelf nog niet gevonden had. Het zou een lange zoektocht blijven, waarbij Marja de literaire wereld soms op stelten zette omdat hij niet tegen ijdeltuiten kon. Zijn grote liefde was Menno ter Braak. Hij had hem verafgood, maar niet kun- nen volgen als het ging om het dedain, waarmee Ter Braak over Jezus schreef. In Zeepbellen in de orkaan – een soort ‘oorlogsdagboek’ met allerlei literaire overpeinzingen uit 1944 – schrijft hij dat hij Ter Braaks Jezus-kritiek ook een pose vindt. “Ik heb er geen enkel bezwaar tegen de historiciteit van Christus discutabel te stellen, er blijft dan nog altijd de vraag over hoe de mensheid ertoe kwam een dergelijke figuur te concipiëren. En, historisch of mythisch, zondag- schoolheld of godsdienststichter, schizofreen of heiland, altijd blijft de vraag: wat is het dat deze Christusfiguur in staat stelt een kleine tweeduizend jaar na zijn, al of niet plaats gehad hebbende, dood, de Nietzsches en Ter Braaks tegen zich in het harnas te jagen of tot een stekelig sarcasme te prikkelen?” Er was, zegt Buskes, altijd een ‘geladen leegte’ in Marja. Het zondagsschool- geloof was niet meer passend. Maar de zoektocht bleef. Wim Ramaker haalt op een gegeven moment Adriaan Morriën aan, die gezegd heeft “dat Marja’s behoefte aan een geïnteresseerdheid in de ontmaskering en de ontluistering van de mens een soort laatste verzet was tegen berusten”. Dat verklaart misschien waarom Marja altijd op zoek was naar wat achter de ‘maskers’ zat. In Zeepbellen schrijft hij dat Ter Braak steeds de persoonlijkheid ‘achter het masker’ probeert te ontdekken. Hij doet dat zelf ook. In zijn boekje Tussen de gemaskerden vind je portretten van mensen, die gemaskerd zijn zoals hij dat zelf was. Er staan prachtige korte verhalen in bijvoorbeeld over de Maranathaschool in Winschoten en over juffrouw De Jong: “Dat ze tot de ge- reformeerde kerk behoorde, deed mij toen niet zoveel, maar bij juffrouw De Jong kreeg je, als je jarig was, altijd een boekje…” Marja wilde steeds weer zijn eigen maskers afzetten, de schijn ontmaskeren, en uiteindelijk zoekt

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0