Robin van Rijthoven

158 Appendix De rol van semantiek In hoofdstuk 2 en 4 worden de analyses beschreven waarmee de rol van semantiek werd onderzocht. In beide hoofdstukken werd semantiek -in combinatie met andere cognitieve variabelen- gerelateerd aan de lees- en/of spellingontwikkeling. Om niet alleen de omvang maar ook de diepte van de semantische kennis mee te nemen, werd gebruik gemaakt van een samengestelde maat bestaande uit woordenschat, verbale productie en verbaal begrip. Lezen werd in kaart gebracht middels een taak voor het lezen van bestaande woorden en een taak voor het lezen van pseudowoorden. Spelling werd in kaart gebracht aan de hand van een woorddictee. In hoofdstuk 5 onderzochten we in welke mate het verbaal leervermogen van kinderen -verbaal leren en consolideren- het lezen en spellen van kinderen met dyslexie zou kunnen voorspellen. De kinderen kregen vijf keer 15 woorden te horen en na iedere keer werd hen gevraagd zoveel mogelijk van deze woorden te noemen (verbaal leren). Na een interval van 30 minuten werd hen (zonder herhaald aanbod) gevraagd welke woorden zij nog onthouden hadden (consolidation). In hoofdstuk 2 werd onderzocht of voor kinderen met dyslexie (n = 55) semantiek direct of indirect via fonologische vaardigheden (fonologisch bewustzijn, benoemsnelheid en verbaal werkgeheugen) aan het lezen gerelateerd is. De resultaten in dit hoofdstuk laten zien dat semantiek indirect via fonologisch bewustzijn en benoemsnelheid het vloeiend lezen van kinderen met dyslexie lijkt te voorspellen, zowel voor bestaande woorden als voor pseudowoorden. In hoofdstuk 4 werd allereerst onderzocht of kinderen met dyslexie dezelfde spelfouten maken als typisch ontwikkelende kinderen en of semantiek gerelateerd is aan het aantal spelfouten dat kinderen met dyslexie (n = 52) maken. Er werd in dit onderzoek onderscheid gemaakt tussen fonologische spelling (fonologische fouten) en orthografische spelling (morfologische en orthografische fouten). Fonologische fouten zijn fouten in de klanktekenkoppeling die de uitspraak veranderen (een verkeerd teken wordt bij een klank gekozen, bijvoorbeeld kim ipv kam). Morfologische fouten zijn fouten door het niet (correct) toepassen van regels, maar waarbij de uitspraak van het woord niet verandert (bijvoorbeeld raamen ipv ramen). Orthografische fouten zijn fouten door het schrijven van een onjuiste letter of onjuiste letters waar geen regel voor is en die de uitspraak van het woord niet veranderen (bijvoorbeeld gijt ipv geit). Naast semantiek werden ook de fonologische vaardigheden (fonologisch bewustzijn, benoemsnelheid en verbaal werkgeheugen) meegenomen als controlematen. Uit het onderzoek kwamnaar voren dat kinderen met dyslexie dezelfde fouten maken als kinderen zonder dyslexie. Beide groepen maken verhoudingsgewijs de meeste morfologische fouten, gevolgd door orthografische fouten en tenslotte fonologische fouten. De verschillen tussen beide groepen zijn het grootst voor de fonologische fouten. Verbaal werkgeheugen bleek

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw