Hanna de Jong-Markus

Samenvatting 193 Uit analyses van de diepte-interviews in het huidige onderzoeksproject blijkt dat het voor de leraren een vanzelfsprekende keuze is om voor een orthodox-christelijke basisschool te kiezen en dat zij zich in principe niet kunnen voorstellen omop een niet-orthodox-christelijke school te werken. Daarvoor gaven de leraren zowel expliciete als impliciete redenen aan, die vooral te maken hadden met het monoreligieuze karakter van de school. Daarbij kunnen globaal drie verschillende belangen van leraren worden onderscheiden. (1) Het eerste belang is dat het onderwijs voor de leraren onlosmakelijk verbonden is met christelijke socialisatie. Zij kunnen zich niet voorstellen dat ze lesgeven zonder aandacht te besteden aan geloofsopvoeding, en ze vinden dat de christelijke geloofsopvoeding verweven moet zijn in het hele onderwijs. Sommige leraren ervaren daarbij dat God zelf hen heeft geroepen om kinderen te onderwijzen, in het bijzonder in het christelijk geloof. Tegelijkertijd vragen sommige leraren zich ook af of het voor hen als christen een roeping zou kunnen zijn om op een algemeen-christelijke of openbare school te werken. (2) Het tweede belang is dat de leraren zich thuis voelen in het religieuze klimaat van de school omdat dit min of meer overeenkomt met hun eigen religieuze identiteit. Het doet er dan voor de leraren ook toe of hun school meer of minder conservatief is. De overeenkomst tussen het religieuze klimaat van de school en hun eigen religieuze identiteit geeft hen de mogelijkheid om hun eigen opvattingen in de klas te delen. Sommige leraren geven aan dat de orthodox-christelijke basisschool een veilige plek is waar zij verder kunnen groeien in zowel hun professionaliteit als in hun geloof. (3) Het derde belang is dat het religieuze klimaat in de verschillende opvoedingsomgevingen van kinderen met elkaar overeenkomt. Dat betreft met name de samenhang tussen school, gezin en kerk, en de overeenkomsten tussen verschillende leerjaren in de school. Dat is belangrijk voor de leraren vanwege religieuze redenen, namelijk vanwege de nadruk op socialisatie in het christelijk geloof. Er worden ook meer pedagogisch georiënteerde redenen genoemd: leraren kunnen zo de achtergrond van leerlingen goed kennen en daarmee rekening houden; en kinderen brengen veel tijd op school door. Deze drie belangen kunnen van elkaar worden onderscheiden, maar hangen ook nauw met elkaar samen en kunnen allemaal gerelateerdworden aanhet begrip cohesie. Leraren in dit onderzoek ervaren cohesie als hun orthodox-protestantse geloofsopvattingen en -praktijken in verschillende omgevingen en/of domeinen geuit kunnen worden en gedeeld zijn. Het eerste en tweede belang laten zien dat leraren cohesie waarderen met het oog op hun eigen welzijn. Bovendien gaat het eerste belang over samenhang tussen de religieuze idealen en professionele idealen van leraren, terwijl het tweede belang betrekking heeft op de samenhang van de eigen privé- en werkomgeving, en de samenhang binnen een school. Het derde belang laat zien dat de leraren cohesie waarderen vanwege het welzijn van kinderen.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw