Gelezen, geleefd, gedeeld

59 soonlijke versie van de scriptie, die wel afkomt, en die het begin wordt van het levenswerk van Sjmoeel. Daarmee zou deze het onderzoek verderzetten van de werkelijke grootoom van Oz, Joseph Klausner, die een jaar voor het verhaal van de fictieve Sjmoeel begint, overleed. In het begin en op het einde van de raamvertelling zit Judas in een herberg, waar hij na de kruisiging naartoe is gevlucht. Hij geeft zijn maaltijd uiteinde- lijk aan een schurfterige hond, die hem, uit trouw voor dit gebaar, wil volgen: ga maar hond, ga, geloof niet. Hij werpt zijn geldbuidel toe aan de pokdalige, zwangere serveerster. Hij twijfelt nog even, te laat, of hij nog iets van zijn leven zou kunnen maken door de ongelukkige jonge vrouw te trouwen en samen de straathond te adopteren. Hij doet het niet: hij besluit zichzelf op te hangen aan de vijgenboom die zijn leraar eerder vervloekt had. Waarom had die hem vervloekt? Die boom had niets verkeerds gedaan. Hoe had zijn leraar zijn eigen boodschap kunnen vergeten? Zijn ogen hadden toen al open moeten gaan. Maar hij hield te veel van hem, en geloofde in hem met heel zijn hart. Zijn evangelie is voorbij. Het is geen evangelie geworden: Judas is ten diep- ste teleurgesteld. Zijn god is dood, dus het was geen god. Hij voelt zich een verrader, een ongewilde verrader. Hij heeft Jezus tegen diens zin naar Jeru- zalem gehaald, zodat die zijn wonderen en grootsheid daar zou kunnen laten zien, en uiteindelijk het grootste wonder van al: niet sterven aan het kruis. Het is niet gebeurd. Judas wacht ook niet op een verrijzenis. Of die er komt in de scriptie van Sjmoeel weten we niet. Ik denk het niet. ‘Jezus in de ogen van de Joden’ is geen god, wel een heel goede Jood, misschien wel de beste ooit. In elk geval de meest wereldberoemde. Waarom blijven Jozef Klausner (en David Flusser, en Daniel Boyarin, en Amy- Jill Levine, en zovele Joodse geleerden), en Amos Oz, en de fictieve Sjmoeel Asj, gefascineerd door het verhaal van Jezus? Omdat hij een Joodse man was, een leraar, met een Joodse boodschap, die niet bij iedereen even goed viel, Joden zowel als anderen. Niet meer, maar ook niet minder, dan Hillel of Sjammaj. Martelaar zoals de grote Rabbi Akiva. Maar uit de traditie verbannen, zoals Elisja ben Avuya, met af en toe een hint van een positieve herinnering: Elisja, de Afvallige Andere, was ooit een groot Torageleerde. Jezus, de zoon van de Pandera, was een groot genezer. En ondanks dat staat Jezus, niet Hillel of Akiva, aan het begin van een nieu- we wereldgodsdienst.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0