Gelezen, geleefd, gedeeld

58 Ev. Jud. 47 Lieve Teugels Voor me ligt een door de auteur gesigneerde paperback: “Jeruzalem 26- 7-2017. For Lieve, best wishes, Amos Oz.” Het laatste van de kleine grote schrijver zoals zijn vertaalster, Hilde Pach, hem noemt. Hoofstuk 47 van dit boek, Judas , is een verhaal op zich. Een bloedstollend, naar verhaal. Het stijgt boven zijn gewone naarheid uit omdat het over een bekend gegeven gaat, de kruisdood van Jezus. Daarom zijn de gebruikelijke details des te aangrijpender: vier verslagen, huilende vrouwen, waarvan de oudste de moeder van de middelste gekruisigde is. De gekruisigde die om zijn moeder blijft roepen, nooit om zijn vader, wel om zijn God, op het einde. Een tweede gekruisigde die scheldend aan zijn einde komt. Daarnaast nare nieuwe details, die ongetwijfeld veel waarheid bevatten: mensen die picknic- ken op het kruisigingsveld; aasgieren die al klaar zitten in de bomen; bloed, vliegen, gejank, gehuil, gevloek. Ook details die de scène verankeren in de context van het land en het klimaat: passanten die na een snelle blik op de executieplaats weer snel doorlopen, want de sjabbat en de feestdag komen er aan, zwetende soldaten, verzengende hitte. Dat alles wordt beschreven vanuit het perspectief van Judas, die nooit een verrader had willen zijn maar zich nu verrader voelt. Hij wordt door Oz ‘de eerste christen’ genoemd. Hij heet niet toevallig Judas. Judas was een Ju- deeër, volgens Oz kwam hij uit het Judese Keriot. Zijn achternaam was Isj-Keriot, de man van Keriot. De originele Hebreeuwse titel luidt Het evangelie volgens Judas . In de Ne- derlandse vertaling is dat gewoon Judas geworden, ongetwijfeld vanwege de marketing. Hierdoor worden wellicht meer lezers getrokken die anders zouden worden afgestoten. Maar hiermee is meteen een belangrijke inter- pretatiesleutel voor het boek weggevallen. Het eigenlijke ‘evangelie’ is een verhaal in het grotere verhaal. ‘Jezus door de ogen van de Joden’ is de titel van de scriptie van het hoofdpersonage, waarvan dit hoofdstuk een uit de hand gelopen deel is. Het is, anders dan de andere flarden scriptie die we tussendoor te lezen krijgen, geen wetenschappelijke verhandeling, maar een ontspoord stuk proza. Een anomalie in de scriptie en in het boek. Dit hoofd- stuk is waarom Sjmoeel Asj aan de scriptie is begonnen, en dit is waarom hij haar niet afkrijgt. Of misschien is dit juist het begin van een nieuwe, per-

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0