Hylke Salverda

183 11 Nederlandse samenvatting van 1 waarde per minuut, voldoende is om retrospectieve studies op te baseren. We onderzochten wat men kan verwachten als één-per-minuut data gebruikt wordt voor beschrijvende statistiek. Verzamelde één-per-seconde toegediende zuurstofconcentratie en SpO2 waarden werden verwekt tot één-per-seconde waarden. Hierna vergeleken we deze data op gemiddelde, standaarddeviatie, DGtijd, hypoxie, aantal dagen extra toegediende zuurstof, en het optreden van missend signaal. Uitkomsten werden berekend van data-opnames (één-per-minuut=92, éénper-seconde=92) en toonden weinig tot geen verschil. Ook sub-analyses van dataopnames met een duur van minder dan 100 en 200 uur toonden weinig tot geen verschil. In deze studie bleek omschrijvende statistiek van één-per-minuut data vergelijkbaar met die van één-per-seconde data en zou gebruikt kunnen worden voor retrospectieve analyses. Vergelijkbare, routinematig verzamelde één-per-minuut data zou gebruikt kunnen worden om nieuwe algoritmes te ontwikkelen of om associaties retrospectief te onderzoeken. Klinische en lange termijn uitkomsten na het gebruik van automatische zuurstof titratie voor prematuren in de NICU. Verschillende studies hebben laten zien dat de tijd binnen het SpO2 DG toeneemt wanneer AZT gebruikt wordt in plaats van manuele titratie, maar de effecten op klinische uitkomsten waren nog niet onderzocht. In hoofdstuk 6 vergeleken we klinische uitkomsten van prematuren die geboren werden voor (2012-2015) met prematuren geboren na implementatie van AZT in de standaard zorg (2015- 2018). Data over mortaliteit, complicaties van prematuriteit, aantal dagen invasieve beademing en duur van verblijf in de NICU werden verzameld voor alle prematuren geboren tussen de 24 tot en met 29 weken en 6 dagen zwangerschapsduur voor een retrospectieve pre-post implementatie studie. In totaal werden 588 prematuren geïncludeerd (293 pre- vs. 295 in het post-implementatie cohort), die vergelijkbare zwangerschapsduren hadden bij geboorte (27,8 weken pre- vs. 27,6 weken postimplementatie), vergelijkbare geboortegewichten (1033 gram vs. 1035 gram) en ook andere onderzochte baseline karakteristieken waren vergelijkbaar. Mortaliteit en het optreden van complicaties gerelateerd aan prematuriteit waren niet verschillend tussen de twee cohorten. De duur van opname in de NICU was niet verschillend, maar de duur van invasieve beademing was korter in het cohort waarin kinderen AZT kregen (gemiddeld 6.4 standaard deviatie (SD) ±10,1 vs. gemiddeld 4,7 SD ±8,3, p=0,029). In deze pre-post vergelijking leidde de implementatie van AZT niet tot een verandering in mortaliteit of morbiditeit tijdens opname.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw