Iris de Nie

159 DUTCH SUMMARY A Belangrijkste bevindingen per hoofdstuk In hoofdstuk 2 worden de resultaten besproken van een enquêteonderzoek dat we uitvoerden onder transgender personen in de reproductieve leeftijd (±30 jaar) die medische behandelingen startten tijdens hun adolescentie ( < 21 jaar), vóór 2014, en als gevolg daarvan voor de onvermijdelijke keuze werden gesteld om de mogelijkheid van genetisch ouderschap op te geven voor wettelijke geslachtserkenning. Bijna alle deelnemers van onze studie lieten hun geslachtsorganen verwijderen vóór de afschaffing van deze wet, en werden als gevolg daarvan permanent onvruchtbaar.Wij stelden vast dat,omuiteenlopende redenen, geen van de deelnemers koos voor vruchtbaarheidsbehoud voor de start van medische behandelingen, maar een aanzienlijk percentage gaf aan dat, achteraf gezien, zij dit wel hadden willen doen. Bovendien zou 1 op de 6 de geslachtsorganen hebben willen behouden. De meerderheid van de onderzoekspopulatie gaf aan op dit moment een kinderwens te hebben, in de toekomst kinderen te willen, of kinderen te hebben. Bovendien adviseerden veel deelnemers aan adolescenten die zich momenteel in het behandelingsproces bevinden, om te kiezen voor vruchtbaarheidsbehoud en hierbij alle opties voor toekomstige gezinsvorming open te houden. De voorkeursmethode voor vruchtbaarheidsbehoud bij transvrouwen is het invriezen van zaadcellen, verkregen uit een zaadlozing, vóór het begin van een medische behandeling. Zoals beschreven in hoofdstuk 3 , vonden we dat op het moment van invriezen de zaadkwaliteit bij transvrouwen aanzienlijk verminderd was ten opzichte van de zaadkwaliteit in de algemene bevolking. Bovendien was de overgrote meerderheid van de spermamonsters alleen geschikt voor invasieve en dure voortplantingstechnieken om daarmee in de toekomst een zwangerschap tot stand te brengen. Om een verklaring te vinden voor de verminderde zaadkwaliteit in onze studiepopulatie, onderzochten we de invloed van factoren waarvan bekend is dat ze een negatieve invloed hebben op de zaadkwaliteit in de algemene bevolking, zoals demografische factoren en leefstijl. Hoewel roken en een hogere leeftijd op het moment van invriezen geassocieerd bleken met een verminderde progressieve beweeglijkheid, was dit onvoldoende om de algehele verminderde zaadkwaliteit in dit cohort te verklaren. Omdat vaak wordt aangenomen dat bepaalde gewoonten die meer typisch zijn voor transvrouwen (bijv. tucken (het wegstoppen van de zaadballen in het lieskanaal), het dragen van strak ondergoed, en een lage ejaculatiefrequentie) verklarend zijn voor de verminderde zaadkwaliteit,beslotenwe een vervolg studie uit te voerenmet prospectief verkregen gegevens over deze leefstijlfactoren. In hoofdstuk 4 worden de resultaten van deze studie beschreven. De zaadkwaliteit was ook in deze studie verminderd,maar er werd geen negatieve invloed van leeftijd, BMI, roken, alcoholconsumptie, cannabisgebruik en medische voorgeschiedenis op de zaadkwaliteit waargenomen. Toen we echter de invloed van transgenderspecifieke leefstijl analyseerden, bleek dat ongeveer de helft van de studiepopulatie aangaf soms, of altijd, strak ondergoed te dragen en dat het altijd dragen van strak ondergoed geassocieerd was met het hebben van een VCM van minder dan 5 miljoen zaadcellen. Bovendien gaf 1 op de 4 transvrouwen aan te tucken. Bij degenen die aangaven meer dan 8 keer per maand te tucken werd een associatie met een lage VCM gevonden, die onafhankelijk was van demografische factoren, leefstijlfactoren en medische voorgeschiedenis.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0