Marcel Slockers

119 Samenvatting Samenvatting Sterfte, ziekte en toegang tot zorg In hoofdstuk 1 wordt een overzicht gegeven wat men verstaat onder dak- en thuisloos - heid en hoe vaak het voorkomt. Volgens de definitie van het CBS zijn dak- en thuislozen personen zonder vaste verblijfplaats. Uitleg wordt gegeven over de twee vraagstellingen. • Wat is de gezondheidstoestand van dak- en thuislozen in Rotterdam, afgemeten aan sterftecijfers en ziekten gepresenteerd op het straatdokter spreekuur? • Wat zijn de effecten geweest van recente beleidsmaatregelen, te weten het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang (2006-2010) en wijzigingen in zorgverzekerings - beleid (2015), op respectievelijk de gezondheid van dak- en thuislozen in Rotterdam en hun toegang tot zorg ? In hoofdstuk 2 wordt een onderzoek beschreven met als doel inzicht te krijgen in de verschillen in sterfte en levensverwachting tussen dak- en thuislozen en niet-dak- en thuislozen in Rotterdam. Dit is in opzet een prospectief cohortonderzoek. We volgden dak- en thuislozen van 20 jaar en ouder die in 2001 instellingen voor opvang bezochten gedurende 10 jaar. Met Poisson-regressie onderzochten we het verband tussen sterfte en leeftijd, geslacht en soort dak- en thuislozenopvang. De sterfte en levensverwachting onder dak- en thuislozenwerd vergelekenmet die van de algemene bevolking.Als resultaat vonden we dat van de 2096 volwassen dak- en thuislozen er 265 overleden tijdens de follow-up - duur van 10 jaar. Vergeleken met de algemene Rotterdamse bevolking was het sterftecijfer 3,5 keer hoger in het dak- en thuislozencohort. De oversterfte was groter onder vrouwen ('rate ratio' (RR): 5,56; 95%-BI: 3,95-7,82) dan de oversterfte onder mannen (RR: 3,31; 95%-BI: 2,91-3,77), en onder jongere (RR: 7,67; 95%-BI: 6,87-8,56 voor leeftijd 20-44 jaar) dan onder oudere dak- en thuislozen (RR: 1,63; 95%-BI: 1,41-1,88 voor 60-plussers). Vergeleken met de algemene bevolking was de levensverwachting op 30-jarige leeftijd bij dak- en thuisloze mannen en vrouwen respectievelijk 11,0 jaar (95%-BI: 9,1-12,9) en 15,9 jaar lager (95%-BI: 10,3-21,5). Als conclusie kunnen we stellen dat volwassen dak- en thuislozen in Rotterdam een sterk verminderde levensverwachting hebben. Vrouwen en jongeren hebben de hoogste oversterfte. In hoofdstuk 3 wordt een onderzoek beschreven van de demografische en medische kenmerken en veranderingen van de zorgbehoeften van patiënten op de Rotterdamse straatdokterspreekuren. De opzet van het onderzoek is een retrospectief, observationeel onderzoek. De gegevens waren afkomstig van geregistreerde straatdokterspreekuurcon -

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0