Aurelie Lange

154 | Appendices In Hoofdstuk 2 is de Nederlandse TAM-R vergeleken met de Amerikaanse TAM-R om te bepalen of de vragenlijst in beide landen equivalent is. Met andere woorden: voert een Nederlandse behandelaar met eenzelfde score op de TAM-R als een Amerikaanse behandelaar de behandeling ook in dezelfde mate modeltrouw uit? In Studie 1 is een Rasch- analyse toegepast op 1.875 Nederlandse TAM-R vragenlijsten en de frequentieverdelingen van 1.875 Amerikaanse vragenlijsten. Hieruit bleek dat sommige vragen van de TAM-R ‘moeilijker’ waren in Nederland (Nederlandse behandelaren hadden gemiddeld genomen lagere scores op deze vragen dan Amerikaanse behandelaren) en dat andere vragen juist ‘makkelijker’ waren dan in de VS. Bovendien werden, over alle vragen heen, de hoogste antwoordcategorieën vaker gebruikt in de VS dan in Nederland. Dit betekent dat de vragenlijsten niet equivalent waren. In een vervolgstudie werd nagegaan of een verbetering van de vertaling van de Nederlandse TAM-R deze verschillen tussen beide landen zou doen verdwijnen. Hiervoor werden 237 gezinnen willekeurig verdeeld over drie verschillende versies van de TAM-R, namelijk 1) de oorspronkelijke vertaling, 2) een nieuwe vertaling van de vragen en 3) een nieuwe vertaling van de vragen alsook de antwoordcategorieën. Uit dit vervolgonderzoek bleek dat de equivalentie niet verbeterde door de vertaling aan te passen. De vertaling werd wel als prettiger ervaren door ouders en was volgens MST-experts accurater. De blijvende verschillen tussen de Nederlandse en Amerikaanse scores zijn wellicht deels te wijten aan een cultuurverschil; Nederlandse gezinnen zijn minder snel geneigd een hoge score te geven dan Amerikaanse gezinnen. Daarnaast zijn de verschillen mogelijk een gevolg van het feit dat er in de VS meer ervaring is met MST, waardoor MST-therapeuten in de VS ook daadwerkelijk meer modeltrouw werken dan in Nederland. Deze laatste hypothese werd onderzocht in Hoofdstuk 3 door te toetsen of méér ervaring met MST ook voorspellend was voor hogere TAM-R scores en vervolgens voor betere behandeluitkomsten. Hiervoor werd gekeken naar de ervaring van de behandelaar, de ervaring van het team, en de ervaring op landelijk niveau. De gegevens van alle MST- gezinnen die tijdens de eerste 10 jaar van MST in Nederland behandeld waren, werden voor dit onderzoek gebruikt. De steekproef bestond uit 4.290 gezinnen, die behandeld waren door 222 verschillende behandelaren, werkend in 27 teams. Dit onderzoek was een replicatie van Zweeds onderzoek naar de rol van ervaring binnen MST, uitgevoerd door Löfholm, Eichas en Sundell (2014). Het onderzoek in het voorliggende proefschrift vond dat zowel therapeutervaring als landelijke ervaring voorspellend waren voor modeltrouw en behandeluitkomsten aan het einde van de behandeling. Dit betekent dat therapeuten enige tijd nodig hebben om zich het behandelprogramma helemaal eigen te maken. De rol van landelijke ervaring doet vermoeden dat de landelijke kwaliteitscontrole, zoals trainingen en de continue ondersteuning van therapeuten, met de toegenomen ervaring beter werd. Dit zou betekenen dat zulke kwaliteitscontrole leidt tot betere modeltrouw en (hierdoor) betere behandeluitkomsten.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw