Nanke Dokter

56 Stimuleren van schoolse taalvaardigheid bij rekenen 2c In welke mate gebruiken leraren basisonderwijs in groep 3 en 4 schooltaal- stimulerende strategieën tijdens de klassikale rekeninstructie? 2d In welke mate hangen verschillen in schooltaalstimulerende strategieën tijdens de klassikale rekeninstructie van leraren basisonderwijs van groep 3 en 4 samen met de didactische werkvormen die ze gebruiken, de groep waarin ze lesgeven en achtergrondkenmerken van de leraren? 2e Welke samenhang is er tussen schooltaalaanbod en schooltaalstimulerende strategieën tijdens de klassikale rekeninstructie van leraren basisonderwijs in groep 3 en 4? In Paragraaf 4.2 staan de eerste twee vragen centraal. Deze gaan over het schooltaal- aanbod van de leraar. In Paragraaf 4.3 worden de resultaten beschreven van vraag 2c en 2d over het gebruik van de schooltaalstimulerende strategieën door de leraren. In Paragraaf 4.4 staat vraag 2e centraal en wordt beschreven in hoeverre er samenhang te vinden is tussen het gebruikte schooltaalaanbod en de gebruikte schooltaal- stimulerende strategieën. Paragraaf 4.5 bevat de conclusies met betrekking tot het stimuleren van schooltaal. 4.2 Schooltaalaanbod Als eerste komt aan de orde welke schooltaalkenmerken er tijdens de klassikale reken- instructie in het taalaanbod van de leraren aanwezig zijn. Vervolgens wordt beschreven in hoeverre de gevonden schooltaalkenmerken samenhangen met de achtergrond- en contextfactoren. 4.2.1 Schooltaalkenmerken in het aanbod In deze paragraaf wordt deelvraag 2a behandeld: 2a In welke mate gebruiken leraren basisonderwijs in groep 3 en 4 schooltaal tijdens de werkvormen uitleg en gesprek in de klassikale rekeninstructie? Voor het in kaart brengen van het schooltaalaanbod van de leraren is onderzocht in hoeverre de elf schooltaalkenmerken (in Tabel 1.2) voorkomen tijdens de rekeninstruc- tie. Voor het bepalen van proportionele maten, zodat het gebruik van de schooltaal- kenmerken met elkaar kon worden vergeleken, werd vastgesteld hoeveel uitingen 4 de leraren tijdens acht minuten instructie produceerden. De variatie tussen de leraren was groot: tijdens de onderzochte acht minuten rekeninstructie gebruikten de leraren tussen de 27 en 70 uitingen, met een gemiddelde van 52 uitingen (SD=11.66). Tabel 4.1 laat zien in welke mate de elf schooltaalkenmerken in het schooltaalaanbod van de leraren werden gevonden. 4 Wat onder een uiting wordt verstaan is beschreven in Paragraaf 2.2.2.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0