Gelezen, geleefd, gedeeld

61 Till we Have Faces Benno van den Toren Dit afscheid is een mooie gelegenheid een verfomfaaid boekje uit mijn kast te halen. Misschien het minst bekende literaire werk van C.S. Lewis, maar ik denk zijn mooiste verhaal. Het is een goedkope Fount Paperback. Op het schutblad zie ik dat we het in september 1990 hebben gekocht, de eerste maand van een studiejaar in Oxford na zes jaar theologie in Utrecht. Gelijk de gelegenheid waargenomen dus om met een van mijn favoriete auteurs uit de stad zelf aan de slag te gaan. Nu is het boek bruin geworden, omdat het na de terugreis naar Nederland meegereisd is naar Afrika, waar het flink geleden heeft onder het vochtige klimaat. Vanuit Centraal-Afrika ging het terug naar Oxford en nu staat het dus weer in Groningen. We vragen ons wel eens af of het wel de moeite is om al die boeken steeds maar weer in en uit te pakken, maar dit boek is denk ik in de verschillende landen ook steeds opnieuw gelezen. Er zijn volgens Berdine veel te veel hoekjes van bladzijden omgevouwen. Maar er zijn zoveel passages die ik nog eens na wil kunnen lezen. Till we Have Faces is Lewis’ hertelling van de klassieke mythe van Psyche en Cupido. In een koninkrijk ergens in Klein-Azië wordt de prinses Psyche geofferd aan de goden om een reeks van plagen af te wenden, maar daarin wordt tegelijk haar eigen verlangen om met de goden of met haar goden- zoon verenigd te worden, vervuld. Het verhaal dat wordt verteld, is echter niet dat van Psyche, maar van haar halfzus, de prinses en latere koningin Orual die, gedreven door haar liefde, op zoek gaat naar haar zus en die haar ongewild in het ongeluk stort, omdat ze haar nieuwe geluk niet kan zien en niet kan accepteren. Orual begint haar verhaal als een aanklacht tegen de goden, die haar zus van haar wegnamen. Maar stukje bij beetje ontdekt de lezer dat ze niet gedreven is door liefde, maar door jaloersheid en hoe die twee met elkaar vervlochten blijken te zijn. Lewis staat bekend om twee heel verschillende genres: zijn apologetische teksten en zijn verhalend werk. Er is natuurlijk nog een derde groep meer academische teksten de hij als tutor en later hoogleraar Engelse Literatuur van de Middeleeuwen en de Renaissance schreef, maar daar wordt buiten zijn vakgebied niet meer zo veel meer mee gedaan. Ik vind het buitenge- woon boeiend om deze twee genres in relatie tot elkaar te lezen. Zijn apolo- getische werk wordt gemakkelijk rationalistisch als het geen plaats krijgt in

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0