Carolyn Teuwen

128 Appendix gevonden. De interesse van de IPE-groep was vooraf relatief hoog (3,8), dus de niet-significante verandering in die groep kan te wijten zijn aan een plafondeffect. De interesse van verpleegkundestudenten in de ouderenzorg was, aan het begin van het onderzoek, hoger dan die van geneeskundestudenten. Het verschil tussen verpleegkunde- en geneeskundestudenten in de interesse in de ouderenzorg moet in overweging worden genomen bij toekomstig onderzoek. In Hoofdstuk 6 werd het effect van de IPE-interventie op de motivatie voor interprofessionele samenwerking en interprofessionele samenwerkingsvaardigheden van de studenten één jaar na de interventie onderzocht, middels een kwantitatieve studie. De associatie tussen motivatie en samenwerkingsvaardigheden in deze context werd ook bestudeerd. De zelfdeterminatietheorie werd gebruikt als theoretisch kader. Autonome en gecontroleerde motivatiescores voor interprofessionele samenwerking werden berekend vóór (T1), direct na (T2) en één jaar na de interventie (T3). Op T3 vulden de studenten ook een vragenlijst in, die meet in hoeverre studenten samenwerkingscompetenties hebben verworven. Autonome motivatie voor interprofessionele samenwerking was significant geassocieerd met interprofessionele samenwerkingsvaardigheden op T3. Hoe gemotiveerder verpleegkunde- en geneeskundestudenten zijn om interprofessioneel samen te werken, hoe competenter ze in die vaardigheden waren. Dit is in lijn met de zelfdeterminatietheorie. Ook waren de interprofessionele samenwerkingscompetenties onder studenten in de interprofessionele groep meer toegenomen dan in de uniprofessionele groep. Ten slotte was er in deze studie geen significante toename in de autonome motivatie van IPE-studenten na de IPE-interventie, ondanks een adequate steekproefomvang. Met een gemiddelde score van 4,0 op T3 werden de IPE-studenten in onze studie echter nog steeds beschouwd als autonoom gemotiveerd om interprofessioneel samen te werken, maar mogelijk was de interventie niet in staat deze motivatie te vergroten. De verpleegkundestudenten leken meer gemotiveerd om interprofessioneel samen te werken dan de geneeskundestudenten. Het laatste hoofdstuk bevat een algemene discussie over dit proefschrift. Met dit proefschrift kunnen we concluderen dat een kleine IPE-interventie de percepties en samenwerkingsvaardigheden van studenten kan beïnvloeden, zowel op de korte als op de lange termijn. De effecten op de percepties en samenwerkingsvaardigheden van studenten in Hoofdstukken 3, 4 en 6 hebben betrekking op Kirkpatricks niveau 2, een verandering in attitudes en kennis of vaardigheden. Onze bevindingen met betrekking tot het positieve langetermijneffect van onze IPE-interventie dragen bij aan de literatuur over de effectiviteit van IPE. Het onderzoek in dit proefschrift kent een aantal sterke en zwakke punten. De belangrijkste sterke punten zijn de repetitieve IPE-sessies met gevalideerde

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw