Caitlin Vink

212 Chapter 11 Het chronisch coronair syndroom (CCS) omvat verschillende onderliggende pathofysiologische mechanismen, variërend van obstructieve coronaire hartziekte (CAD) tot endotypen van angina bij niet-obstructieve coronaire arteriën (ANOCA). Deze endotypen omvat een endotype met verhoogde vasoconstrictie (bijvoorbeeld coronaire vasospasme) en een endotype met verminderde vasodilatatie (bijvoorbeeld coronaire microvasculaire disfunctie (CMD)). Een beter begrip van CCS en de relatie met ANOCA is echter essentieel. Daarom had het onderzoek in dit proefschrift de volgende doelstellingen: 1. Het begrijpen van de relatie tussen geslacht en verschillende endotypen van CCS. 2. Het identificeren van de rol van geslachtsverschillen bij ANOCA. 3. Het onderzoeken van een verminderde myocardiale bloedvolumefractie als een mogelijk pathofysiologisch mechanisme bij ANOCA. 4. Het evalueren van de mogelijkheden om ANOCA niet-invasief te diagnosticeren met Cardiale Magnetische Resonantie (CMR)-beeldvorming. Deel 1. Endotypen van chronisch coronair syndroom CCS is een klinische aandoening die wordt gekenmerkt door angina en diverse oorzaken kan hebben, waaronder obstructieve CAD en CMD. Het onderscheiden van symptomen veroorzaakt door obstructieve CAD en CMD is vaak uitdagend en vereist meerdere ischemietesten en coronaire anatomie-beeldvorming om tot een juiste diagnose te komen. Deze onderscheiding is vooral moeilijk bij vrouwen, omdat angineuze symptomen tussen mannen en vrouwen kunnen verschillen. Een beter inzicht in de verdeling en fenotypering van deze CCS-endotypen, met name tussen geslachten, kan leiden tot een effectiever diagnostisch proces. Hoofdstuk 2 gebruikten we gegevens uit het internationale ILIAS-register (Inclusive Invasive Physiological Assessment in Angina Syndromes) om de relatie tussen geslacht en de verschillende endotypen van CCS te onderzoeken, inclusief de prevalentie en langetermijnuitkomsten van obstructieve CAD en CMD. We constateerden een hogere prevalentie van obstructieve CAD bij mannen, terwijl CMD vaker voorkwam bij vrouwen. Interessant was dat mannen met obstructieve CAD die gerevasculariseerd werden, na 5 jaar een lager risico op vaatschade hadden dan mannen die niet gerevasculariseerd werden. Dit gunstige effect van revascularisatie werd echter niet bij vrouwen waargenomen. Ongeacht het CCS-endotype hadden mannen consistent slechtere cardiovasculaire uitkomsten dan vrouwen. In Hoofdstuk 3 onderzochten we de vasodilatatiecapaciteit van de coronaire circulatie tussen geslachten, met behulp van de recent geïntroduceerde parameter microvascular resistance reserve (MRR) aan de hand van gegevens uit het ILIAS-register. De diagnostische kenmerken waren vergelijkbaar tussen geslachten, maar de MRR was over het algemeen lager bij vrouwen, wat wijst op de noodzaak van een lagere afkapwaarde bij vrouwen. Bovendien vonden we een onafhankelijke en significante associatie tussen een lage MRR en een verhoogd risico op ernstige cardiovasculaire gebeurtenissen (MACE), ongeacht het geslacht. Hoofdstuk 4 presenteert een uitgebreid overzicht van coronaire vasospasme bij ANOCA. Onze

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw