Daan Hulsmans

210 Appendices In Hoofdstuk 5 evalueerden we de toepassing van een populaire analytische techniek om persoonlijkheid-gerelateerde veranderprocessen van individuen te begrijpen: idiografische netwerkanalyse (Costantini et al., 2019). Idiografische netwerken worden analytisch geschat uit dagboekgegevens en worden visueel weergegeven als een persoon-specifiek netwerk van statistische verbanden tussen verschillende persoonlijkheidstrekken en hun onderlinge afhankelijkheden (Epskamp & Fried, 2018). Onze resultaten tonen grote heterogeniteit tussen de netwerkstructuren van personen, zelfs binnen subgroepen met hetzelfde persoonlijkheidsprofiel. Bovendien was de geschatte netwerkstructuur binnen personen over tijd niet stabiel: ze waren duidelijk aan grove verandering onderhavig. Dit toont aan dat idiografische netwerken beperkingen kennen. Het veranderproces van één individu wordt immers niet correct samengevat in een netwerk, omdat niet-stationaire (d.w.z. niet stabiele) processen zich niet goed laten samenvatten door één beschrijvende statistiek zoals het gemiddelde. Dit is problematisch omdat stabiele persoonlijkheidsnetwerken van individuen een betrouwbare basis horen te zijn om later conclusies te trekken over verschillen tussen individuen. Idealiter informeert theorie de empirie over het te modelleren fenomeen. We stellen daarom voor om theorievorming te prioriteren, beginnend bij de te modelleren tijdsduur, tijdschalen en idiografische netwerkcomponenten. Samenvattend toont Hoofdstuk 5 aan hoe lastig het is om idiografische veranderprocessen correct samen te vatten. De belangrijkste aanbeveling voor empirisch onderzoek die voortvloeit uit deze studie is om tijd specifieke contextuele informatie te verzamelen en mee te nemen in de analyse. Dit deden we in Hoofdstuk 6. Met uitgebreide casus studie beschreven we het agressief- en zelfbeschadigend gedrag van één vrouw met een LVB en een persoonlijkheidsstoornis. Via een app op haar telefoon hield ze gedurende 560 dagen dagelijks dagboekregistraties bij over haar agressief en zelfbeschadigend gedrag. Om inzicht te krijgen over de context, gebruikten we rapportages die zorgpersoneel dagelijks noteerden in het elektronisch patiëntendossier gedurende de 560 dagen. Eerst hebben we deze dagrapportages aan kwalitatieve analyse onderworpen. Dit bracht een enorme hoeveelheid interne en omgevingsfactoren aan het licht die relevant zijn voor haar dagelijks leven. Haar orthopedagoog bracht deze set terug tot 11 door het personeel veronderstelde risico- en beschermende factoren: vrijheidsbeperkende maatregelen, trauma herbeleven, hallucineren, pijn ervaren, ziek zijn, negatieve stemming, familiaire spanningen, positief contact, medische zorg ontvangen, complimenten krijgen en therapie volgen. Analyses toonden aan dat deze factoren het moeilijk verstaanbaar

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw