235 Nederlandse samenvatting Faciliteren van causale inferentie Naast het meer waarschijnlijk maken van een oorzaak gevolg relatie bij verschillende klinische vraagstukken, heeft het veel voordelen om omstandigheden te creëren waarbij causale inferentie makkelijker wordt gemaakt. In het derde deel van dit proefschrift worden verschillende methoden onderzocht om causale inferentie efficiënter te maken, bijvoorbeeld door het verminderen van ruis die wordt veroorzaakt door een heterogeen ziektebeeld. RCT’s geven samen met meta-analyses het beste bewijs voor de effectiviteit van een behandeling. Idealiter wordt in RCT’s gebruikt gemaakt van uitkomstmaten die relevant zijn voor de patiënt, zoals mortaliteit. Een nadeel van mortaliteit als eindpunt in een studie is de grote hoeveelheid mensen (sample size) die nodig is om een effect te kunnen vinden. Bij uitbraken van virale luchtweginfecties, zoals met de COVID-19 pandemie, is het belangrijk om snel studieresultaten beschikbaar te hebben, om zorgmedewerkers en beleidsmakers te informeren. Een alternatief is het gebruik van een ‘surrogate’ eindpunt. Daarbij is het belangrijk dat dit surrogate eindpunt een sterke relatie heeft met het definitieve eindpunt (mortaliteit). In Hoofdstuk 7 werd een nieuwe maat voor de functie van de luchtwegen ontwikkeld en geëvalueerd: S/F94. Een veel gebruikte maat om iets te zeggen over het functioneren van de longen is de SpO2/FIO2 (S/F) ratio. De SpO2 zegt iets over de hoeveelheid zuurstof in het bloed, en de FIO2 over de hoeveelheid zuurstof in de lucht die we inademen. De verhouding tussen de zuurstof die we inademen en de zuurstof in ons bloed, zegt iets over hoe goed onze longen zuurstof kunnen opnemen. Er zijn een aantal nadelen aan het gebruik van de S/F ratio. De belangrijkste daarvan is dat als een patiënt veel zuurstof ontvangt, de S/F ratio veel minder zegt over het functioneren van de longen. Er bestaat een betere maat, de PaO2/FIO2 (P/F ratio), maar om dit te bepalen is een invasieve meting nodig. S/F94 is een aanpassing van de S/F ratio, waarbij patiënten die veel zuurstof ontvangen, voor de meting tijdelijk minder zuurstof ontvangen, om zo de meting weer betrouwbaar te maken. In Hoofdstuk 7 wordt beschreven dat de S/F94 een betere correlatie heeft met de P/F ratio dan de S/F ratio heeft. Daarnaast is het een goede voorspeller van mortaliteit: patiënten met een lage S/F94 waarde hebben een grotere kans om te overlijden op dag 28 dan mensen met een hogere S/ F94 waarde. In een dataset van meer dan 39.000 patiënten vergelijken we vervolgens het gebruik van S/F94 met andere veel gebruikte uitkomstmaten die als alternatief voor mortaliteit worden gebruikt. De S/F94 heeft daarbij een kleinere sample size nodig. Door de kleinere sample size kunnen klinische studies sneller worden voltooid, en zijn er eerder resultaten beschikbaar die andere patiënten kunnen helpen. Omdat S/ F94een betere reflectie is van mortaliteit dan andere veel gebruikte uitkomstmaten, is er een verbetering van de causale inferentie. Een andere manier om de efficiëntie van causale inferentie te verbeteren is door ruis van heterogene ziektebeelden te verminderen. Staphylococcus aureus bacteriëmie (SAB) is een voorbeeld van een heterogeen ziektebeeld, en veel eerdere klinische trials naar SAB hebben geen effect van behandeling gevonden.
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw