Maaike Swets

231 Nederlandse samenvatting zoals beschreven in Hoofdstuk 2 zou de hoeveelheid informatie over mogelijke confounders, die niet beschikbaar waren in de NICE-dataset, misschien kunnen worden verbeterd. Omdat het echter onwaarschijnlijk is dat RT-PCR-testen voorafgaand aan een electieve operatie zullen worden uitgevoerd, betekent dit nog steeds dat een proxy zoals het ILI-seizoen moet worden gebruikt voor de aanwezigheid van een virusinfectie. Daarom kan een prospectief onderzoek, waarin asymptomatische patiënten aan het begin van de hartoperatie routinematig worden getest op virale luchtweginfecties, nodig zijn om de relatie tussen virale luchtweginfecties en de uitkomsten na een hartoperatie volledig te begrijpen. Een prospectief multicenter onderzoek (VIRUS-ATTAC-onderzoek, ClinicalTrials.govidentifier: NCT04562207) wordt uitgevoerd in vijf ziekenhuizen in Frankrijk. Deze studie is in maart 2023 afgerond, maar op het moment van schrijven waren er nog geen resultaten beschikbaar. Patiënten die electieve hartchirurgie ondergingen werden getest op een infectie met het influenzavirus. Deze prospectieve studie is een belangrijke stap om het begrip van de relatie tussen asymptomatische virale infecties en longcomplicaties na hartchirurgie te vergroten. De uitdagingen die zich voordoen bij causale inferentie met observationele gegevens zijn over het algemeen bekend en zijn uitgebreid beschreven. In het kort, causale inferentie is mogelijk als er geen verschillen zijn in kenmerken tussen de behandelde en onbehandelde groepen, conditioneel op de aanwezige confounders (“conditional exchangeability”, of voorwaardelijke uitwisselbaarheid), als de kans om behandeling te krijgen in alle groepen groter dan nul is (“positivity”, of positiviteit) en als de behandeling duidelijk gedefinieerd is (“consistency”, of consistentie). Dit worden de “identifiability criteria” genoemd. Hieronder worden overwegingen gegeven over de mogelijkheid tot causale inferentie voor de verschillende onderzoeken in deel II van dit proefschrift. Hoewel het met RCT’s mogelijk is om uitwisselbaarheid tussen groepen te bereiken, wordt in observationele studies gecorrigeerd voor confounders om voorwaardelijke of conditionele uitwisselbaarheid te bereiken. In het hoofdstuk over virale co-infecties (Hoofdstuk 4) was inclusie in de studie (d.w.z. getest worden op een virale coinfectie) afhankelijk van de ernst van de ziekte, want ziekere mensen werden vaker getest voor een co-infectie. Met andere woorden, er was geen uitwisselbaarheid tussen patiënten in de studie, en patiënten die niet in de studie werden geïncludeerd. Om dit gebrek aan uitwisselbaarheid te corrigeren, werd gebruikgemaakt van een IPW analyse. Daarnaast werd er gecorrigeerd voor belangrijke confounders, zoals leeftijd. De combinatie hiervan zorgde voor een verbetering van de voorwaardelijke uitwisselbaarheid. Er waren echter ook ongemeten confounders, zoals de vaccinatiestatus. Zoals bij alle observationele onderzoeken bestaat er een (inherente) mogelijkheid van resterende confounding, waardoor het mogelijk is dat de (voorwaardelijke) uitwisselbaarheid niet volledig is bereikt. Bij een natural experiment, zoals beschreven in Hoofdstuk 5, is er geen voorkeur van de arts voor een bepaalde behandeling, omdat behandelregimes gebaseerd waren op het moment van ziekenhuisopname. Er zijn echter verschillende factoren die de timing van een SARS-CoV-2-infectie beïnvloeden, zoals leeftijd en geslacht. Het

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw