Maaike Swets

230 Nederlanse samenvatting hartoperatie ondergingen in een seizoen met veel voorkomen van griepachtige ziektebeelden (ILI seizoen) en patiënten die hun hartoperatie ondergingen in een seizoen met weinig griepachtige ziektebeelden (baseline seizoen). Na correctie voor confounders was de tijd tot extubatie iets korter in het ILI-seizoen vergeleken met het baselineseizoen voor het seizoen 2014-2015, 2015-2016 en 2017-2018. In andere woorden, beademing was korter in het ILI-seizoen vergeleken met het baseline seizoen. De tijd tot extubatie was niet significant verschillend in de andere seizoenen. De P/F-ratio op dag 1, dag 3 en dag 7 na de operatie verschilde niet significant tussen patiënten die een hartoperatie ondergingen in het ILI-seizoen en het baselineseizoen. Het ondergaan van een hartoperatie tijdens het ILI-seizoen verhoogde echter wel de kans op sterfte in het ziekenhuis. Op basis van deze resultaten hadden patiënten die electieve hartchirurgie ondergingen tijdens het ILI-seizoen een verhoogd risico op sterfte in het ziekenhuis vergeleken met het baselineseizoen. Er is geen bewijs gevonden dat dit verschil wordt veroorzaakt door directe postoperatieve longcomplicaties. In het tweede deel van dit proefschrift werden verschillende observationele (realworld) databronnen gebruikt om causale vragen te beantwoorden binnen de infectieziekten. Met behulp van drie verschillende (epidemiologische) benaderingen werden klinische risicofactoren en behandeleffecten onderzocht, wat lastiger zou zijn geweest met een RCT. In Hoofdstuk 4 werd een observationele dataset gebruikt om het effect van virale co-infecties op mortaliteit en de behoefte aan IMV te onderzoeken. Om dit met een gerandomiseerde trial te onderzoeken zouden mensen met 1 of meerdere virussen moeten worden geïnfecteerd, wat ethisch onaanvaardbaar is. Een prospectieve studie waarbij alle opeenvolgende SARS-CoV-2 positieve patiënten ook worden getest op andere luchtwegvirussen zou in theorie kunnen, maar zou in de praktijk lastig zijn. Omdat virale co-infecties relatief zeldzaam zijn, zou een prospectief onderzoek duur en tijdrovend zijn. Hoofdstuk 5 was een ‘natural experiment’. Het vergelijken van de overleving tussen de verschillende behandelregimes zou ook mogelijk zijn geweest in een RCT, maar dit zou duurder en tijdrovender zijn geweest dan het gebruik van routinematig verzamelde data. In Hoofdstuk 6, zijn gegevens gebruikt van 16 Nederlandse IC’s die patiënten ontvangen na electieve hartchirurgie. Als dit onderzoek, net als bij het onderzoek naar virale co-infecties, zou worden uitgevoerd door opeenvolgende patiënten te testen voor luchtweginfecties, zou een hele grote studie nodig zijn om genoeg patiënten met een luchtweginfectie te vinden. Bovendien betekent dit dat het onderzoek veel tijd zou kosten, omdat de patiënten met een luchtweginfectie vooral worden gezien in het griepseizoen. Door gebruik te maken van een dataset met observationele data kon op een relatief eenvoudige manier meer geleerd worden over de relatie tussen het seizoen en het ontwikkelen van pulmonale complicaties of overlijden na hartchirurgie. In Hoofdstuk 6 werden ook verschillende beperkingen van de studie aangekaart. Door gegevens uit patiëntendossiers van meerdere ziekenhuizen te verzamelen,

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw