229 Nederlandse samenvatting naar de ziekenhuispopulatie te kunnen extrapoleren. In deze analyse wordt meer gewicht gegeven aan bepaalde groepen patiënten, waardoor de resultaten beter te extrapoleren zijn. In deze gewogen analyse waren de kansen op het ontvangen van IMV en de sterfte in het ziekenhuis significant verhoogd voor patiënten met een SARS-CoV-2 en influenzavirus co-infectie, vergeleken met mono-geïnfecteerde patiënten. In perioden waar er co-circulatie is van verschillende luchtwegvirussen is het belangrijk om bij patiënten opgenomen in het ziekenhuis te testen op co-infecties, als ze positief zijn getest op een van beide virussen. In Hoofdstuk 5 werd de effectiviteit van verschillende Interleukine (IL)-6-remmers voor de behandeling van ernstige COVID-19 vergeleken. IL-6 remmers zijn geneesmiddelen die de ontstekingsreactie in het lichaam kunnen onderdrukken. Voor dit onderzoek werd gebruik gemaakt van data van zorgverzekeringsclaims van 49 Nederlandse ziekenhuizen. In meerdere grote RCT’s is aangetoond dat IL-6remmers de mortaliteit en de behoefte aan IMV verminderen. Aanvankelijk was de aanbevolen behandeling 8 mg/kg tocilizumab, maar vanwege de toegenomen vraag naar IL-6-remmers waren er in veel landen geneesmiddelentekorten. De aanbevolen behandeling werd gewijzigd van 8 mg/kg naar een op gewicht gebaseerde (weight based) dosering, of een vaste dosering van 600 mg tocilizumab. Vanwege aanhoudende medicijntekorten werd de voorgestelde behandeling nog tweemaal gewijzigd: eerst naar een vaste dosis van 400 mg tocilizumab en uiteindelijk naar 400 mg sarilumab. Deze situatie, waarin het behandelregime voor IL-6 werd bepaald door het tijdstip van de ziekenhuisopname, leidde tot een ‘natural experiment’. Een belangrijke reden om te randomiseren in RCT’s is dat er geen voorkeur van behandeling van de arts is, in plaats daarvan krijgen deelnemers willekeurig de ene of de andere behandeling toegewezen. Bij een natural experiment is deze setting toevallig ontstaan: de behandeling met een van de IL-6 remmers werd bepaald door het moment van ziekenhuisopname, en niet door de voorkeur van de behandelend arts. Hierdoor kunnen causale relaties worden onderzocht. Na correctie voor confounders had de groep die 8 mg/kg tocilizumab kreeg een overlevingsvoordeel ten opzichte van de andere behandelregimes. Een belangrijke beperking is dat er mogelijk nog tijdsgebonden confounding aanwezig is. Patiëntgebonden factoren, zoals leeftijd, geslacht en sociaal-economische status kunnen het tijdstip beïnvloeden waarop een individu wordt geïnfecteerd met SARS-CoV-2, daarmee het moment van ziekenhuisopname, en dus het IL-6 behandelregime. Hoewel het mogelijk was om voor sommige van deze variabelen te corrigeren, waren er voor andere potentiële confounders geen gegevens beschikbaar. In Hoofdstuk 6 werd onderzocht of patiënten die een electieve (geplande) hartoperatie ondergingen in het griepseizoen, meer kans hadden op ernstige complicaties na de operatie vergeleken met patiënten die hun hartoperatie ondergingen buiten het griepseizoen. Eerdere studies vonden een hogere prevalentie van Acute Respiratory Distress Syndrome (ARDS, een ernstige longaandoening) bij patiënten die in het griepseizoen geopereerd werden vergeleken met een groep buiten het griepseizoen. In Hoofdstuk 6 werd de duur van IMV, de P/F ratio (maat voor het functioneren van de longen) en de mortaliteit in het ziekenhuis vergeleken tussen patiënten die hun
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw