Maaike Swets

224 Nederlanse samenvatting een paar belangrijke nadelen. Ten eerste is het tijdsintensief. Daarnaast is er kans op transcriptiefouten bij het overnemen van gegevens uit het EPD in een aparte database. Als alternatief kan software worden gebruikt die geautomatiseerd data uit EPD’s kan verzamelen. Soms is het moeilijk om gegevens te extraheren die de exacte casusdefinitie weerspiegelen, zoals het geval is bij Severe Acute Respiratory Infection (SARI). De ziektedefinitie van SARI bestaat uit verschillende elementen die het snel verzamelen van gestructureerde gegevens moeilijker maakt. In die gevallen kan het vervangen van de casusdefinitie door een proxy (plaatsvervanger) de gegevensextractie makkelijker maken. Een nadeel van het gebruik van proxies is dat dit indirecte indicatoren zijn. Hoewel het onwaarschijnlijk is dat deze aanpak het absolute aantal ziektegevallen zal detecteren, kunnen trends wel worden vervolgd, wat een belangrijk onderdeel van ziektesurveillance is. Op dit moment is er geen robuuste SARI surveillance in Nederland. In Hoofdstuk 2 worden drie proxies voor SARI met elkaar vergeleken als surveillance indicatoren. In een perfect surveillance systeem moet de data vrijwel direct beschikbaar komen voor analyse, zoveel mogelijk geautomatiseerd zijn en syndroom surveillance data combineren met resultaten van diagnostische testen, bijvoorbeeld Reverse Transcription Polymerase Chain Reaction (RT-PCR) testen. In deze proof-ofconcept studie zijn drie surveillance indicatoren met elkaar vergeleken: International Classification of Disease (ICD)-10 codes die passen bij een SARI diagnose, het aantal RT-PCR testen en het aantal patiënten met een druppel-contact isolatie label. Het doel van deze studie was om te onderzoeken of deze indicatoren bruikbare proxies voor SARI zijn en dus pragmatisch gebruikt kunnen worden voor capaciteitsmanagement en voor het monitoren van trends. Alle drie de surveillance indicatoren hebben voor- en nadelen. Van de drie surveillance indicatoren zijn PCR testen en druppel-contact isolatie labels het meest representatief van een klinische verdenking op een SARI diagnose. ICD-10 codes zullen vooral worden gebruikt bij een bewezen diagnose, wat kan leiden tot een onderschatting van het aantal SARI cases. Daarnaast is er vaak een vertraging in de registratie van ICD-10 codes. PCR testen hebben als nadeel dat het aantal testen sterk wordt beïnvloed door veranderende protocollen, zoals is gebeurd tijdens de COVID-19 pandemie. Een mogelijk nadeel van druppel-contact isolatie labels is dat ze ook worden gebruikt bij (verdenking op) infecties die niets met SARI te maken hebben, al is dit relatief zeldzaam. Een voordeel van druppel-contact isolatie labels is dat deze indicator het best de druk op de ziekenhuiszorg reflecteert. Bovendien zal in sommige gevallen een PCR test te invasief zijn, zoals bij jonge kinderen, maar druppel-contact isolatie labels kunnen altijd worden toegepast. Het nadeel van het gebruik van een proxy in het algemeen is dat het minder precies is dan het individueel screenen en selecteren van patiënten. Een groot voordeel van het gebruik van proxies is dat het veel haalbaarder is, zeker in tijden met veel druk op het zorgsysteem. De routinematig verzamelde data kan automatisch geëxtraheerd worden, waarbij er geen extra administratie is voor zorgmedewerkers. Deze studie heeft laten zien dat er bruikbare proxies zijn voor SARI surveillance.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw