Samenvatting 545 & aan dat de HRQoL gedurende het eerste jaar na de [18F]FDG-PET/CT-scan stabiel bleef bij patiënten die actieve surveillance ondergingen na een negatieve [18F]FDG-PET/CT-scan. Daarentegen rapporteerden patiënten die diagnostische chirurgie ondergingen voor een histopathologisch goedaardige nodues zowel tijdelijke als blijvende verslechteringen in hun HRQoL, inclusief cognitieve achteruitgang (p=0.01) en fysieke beperkingen zoals cosmetische klachten (p=0.02). Deze patiënten rapporteerden ook verbeterde strumaklachten (p<0.001) en verminderde angst (p=0.04) in de loop van de tijd. Angst nam ook af (p=0.05) bij patiënten met kwaadaardige histopathologie. In het explorerende Hoofdstuk 8 probeerden we de metabole veranderingen in goedaardige en kwaadaardige schildkliernodi van onzekere cytologie beter te begrijpen, inclusief de reden waarom sommige goedaardige nodi [18F]FDG positief zijn en andere niet. Een individueel gematcht casecontrol ontwerp werd toegepast, waarbij drie groepen van acht patiënten met [18F]FDG positieve kwaadaardige, [18F]FDG positieve goedaardige en [18F]FDG negatieve goedaardige nodi werden geselecteerd uit de EfFECTS trial. Vervolgens werd de associatie beoordeeld tussen [18F]FDGopname (d.w.z. SUVmax, SUVpeak, en SUVmax-ratio) en de kwantitatieve expressie van verschillende immunohistochemische markers gerelateerd aan glucosemetabolisme, hypoxie, en celdeling. De expressie van GLUT1, GLUT3, HK2, en MCT4 waren sterk positief gecorreleerd met de SUVmax, SUVpeak, en SUVmax-ratio. De expressie van GLUT1 (p=0.009), HK2 (p=0.02), MCT4 (p=0.01), en VEGF (p=0.007) was statistisch significant verschillend tussen [18F]FDG positieve goedaardige nodi, [18F] FDG positieve schildkliercarcinomen, en [18F]FDG negatieve goedaardige nodi. In zowel [18F]FDG positieve goedaardige nodi als [18F]FDG positieve schildkliercarcinomen was de expressie van GLUT1, HK2, en MCT4 verhoogd in vergelijking met [18F]FDG negatieve goedaardige nodi. VEGF expressie was hoger in [18F]FDG positieve schildkliercarcinomen vergeleken met [18F]FDG negatieve en [18F] FDG positieve goedaardige nodi. De resultaten van deze studie suggereren dat veranderingen in eiwitexpressie optreden in [18F]FDG positieve goedaardige schildkliernodi vergelijkbaar met die in schildkliercarcinomen. Verdere studies die ook de onderliggende genetische veranderingen onderzoeken zijn nodig om deze hypothese te toetsen. Ter afsluiting van dit deel van het proefschrift, pleitte ons team in twee letters-to-the editor in Hoofdstuk 9 en Hoofdstuk 10 voor de toegevoegde waarde van de resultaten van de EfFECTS trial voor de huidige diagnostische dilemma’s in klinische besluitvorming voor onzekere schildkliernodi. We reageerden hierbij ook op de belangrijkste bezwaren die waren geuit tegen de resultaten van de trial: de beperkte follow-upduur van patiënten die actieve surveillance ondergingen voor een [18F]FDG negatieve knobbel, en de afwezigheid van de TI-RADS-classificatie in de hoofdanalyses van de trial. In Hoofdstuk 9 beschreven we bovendien hoe [18F]FDG-PET(/CT) zich in de afgelopen decennia heeft ontwikkeld als een aanvullende diagnostische test voor onzekere schildkliernodi. De veelbelovende resultaten van de eerste PET-studies gevolgd door de meer bescheiden en variërende bevindingen uit recentere literatuur kunnen worden verklaard door de variërende inclusie van kleinere nodi, heterogeniteit tussen studies als gevolg van wereldwijde variaties in
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw