Lisanne de Koster

Samenvatting 543 & visueel [18F]FDG-positief; ofwel, slechts 3% had een goedaardige uitslag (benign call rate, 1/31, 95% CI, 0.1%-16.7%). In niet-oncocytaire nodi had 39.6% (30.0%-49.8%) een goedaardige uitslag: dat betekent een klinisch bruikbaar resultaat in ongeveer vier op de tien patiënten die een [18F]FDG-PET/ CT ondergingen voor een Bethesda III/IV knobbel. Een deel van de secundaire onderzoeksdoelen van de EfFECTS trial werden ook besproken in Hoofdstuk 4. Kosteneffectiviteit en gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven (HRQoL) worden in meer detail besproken in Hoofdstuk 5 en 6. Daarnaast waren het diagnostische vertrouwen in [18F]FDG-PET/CT hoog in patiënten zowel als hun behandelaren. Met betrekking tot perioperatieve complicaties was er een trend te zien richting minder medicatie-afhankelijke hypothyreoïdie na een diagnostische hemithyroidectomie in de [18F]FDG-PET/CT-gedreven groep (6% versus 17% in de diagnostische chirurgie groep, p=0.07). Toevalsbevindingen op [18F]FDG-PET/CT werden gerapporteerd bij 22 van de 132 (17%) patiënten, waarvan 3 (2%) therapeutische consequenties hadden voor nieuw gediagnostiseerde ziekten (twee schildkliermaligniteiten en één mogelijke de novo diabetes mellitus). Vier (3%) patiënten ondergingen een ongunstige uitbreiding van hun geplande diagnostische operatie tot een totale thyreoïdectomie voor een achteraf goedaardige contralaterale schildklierknobbel. Vijftien (11%) patiënten ondervonden gevolgen van hun toevalsbevinding, in de vorm van overdiagnose middels een aanvullende FNAC of overbehandeling door aanvullende nodulectomie van een goedaardige nodus. Door het hoogste level-of-evidence voor de eerste keer te leveren, concludeerde Hoofdstuk 4 dat [18F]FDG-PET/CT een nauwkeurige, oncologisch veilige rule-out test is voor cytologisch onzekere schildkliernodi voorafgaand aan chirurgie die de klinische praktijkvoering kan veranderen. De toepassing ervan moet worden beperkt tot niet-oncocytaire nodi om een optimaal therapeutisch nut te hebben. Vervolgens werd in Hoofdstuk 5 de aanvullende diagnostische waarde van kwantitatieve analyse van [18F]FDG-PET/CT-beelden op basis van de standardized uptake value (SUV) en radiomics geëvalueerd. Hierbij werden alleen de 123 patiënten geïncludeerd waarvan de [18F]FDG-PET/CTscan strikt volgens de EANM-richtlijnen was verricht. Voor de analyses werden receiver operating characteristic (ROC) curves geconstrueerd voor SUVs en SUV-ratio's, inclusief de bepaling van SUV afkapwaarden waarbij een kwaadaardig/borderline neoplasma betrouwbaar werd uitgesloten (d.w.z., ≥95% sensitiviteit). De ROC curve analyse toonde aan dat kwantitatieve beoordeling van [18F]FDG-PET/CT ook nauwkeurig een schildkliermaligniteit uitsloot in onzekere schildkliernodi. Bij SUVmax en SUVmax-ratio afkapwaarden van 2.1 g/mL en 1.2, was de sensitiviteit van [ 18F]FDG-PET/ CT 95.8% (95% CI, 78.9%-99.9%) in niet-oncocytaire nodi. In oncocytaire schildkliernodi moeten hogere, onderscheidende SUV afkapwaarden worden gehanteerd om het rule-out potentieel in deze laesies te optimaliseren. In oncocytaire nodi werd voor SUVmax en SUVmax-ratio afkapwaarden van 5.2 g/mL en 3.4 een 100% sensitiviteit (95% CI, 66.4%-100%) gevonden. Als deze afkapwaarden in toekomstige studies extern kunnen worden gevalideerd, kan kwantitatieve [18F]FDG-PET/ CT-beoordeling een nuttige rule-out test bieden voor oncocytaire schildkliernodi van onzekere cytologie. Radiomic analyse, welke werd uitgevoerd op de 84 (68%) [18F]FDG-positieve nodi met

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw