Summary 131 SAMENVATTING In deze thesis wilden we de potentiële voordelen onderzoeken van drie nieuwe therapieën voor bekkenbodemprolaps (POP) en/of urine-incontinentie (UI), twee veelvoorkomende aandoeningen bij vrouwen die de kwaliteit van leven aanzienlijk negatief beïnvloeden. De huidige behandelingsopties, waarvoor deze nieuwe therapieën een alternatief kunnen zijn, hebben vaak aanzienlijke tekortkomingen. We hebben twee geblindeerde gerandomiseerde gecontroleerde onderzoeken uitgevoerd waarin vaginale lasertherapie werd vergeleken met bekkenbodemoefeningen, de huidige conservatieve standaardzorg voor milde tot matige POP en UI. In dit onderzoek werden respectievelijk 46 en 60 vrouwen geïncludeerd. De primaire uitkomstmaat was de door de patiënt gerapporteerde subjectieve verbetering van de symptomen. Voor beide aandoeningen verbeterden vaginale lasertherapie en bekkenbodemoefeningen de symptomen op korte termijn in vergelijkbare mate. Tot twee jaar na de randomisatie werden in beide groepen geen bijwerkingen gerapporteerd. Tegen die tijd vroeg echter meer dan de helft van de deelnemers om een aanvullende, alternatieve therapie. Gezien de bijbehorende kosten, roepen deze bevindingen vragen op over de toegevoegde waarde van lasertherapie ten opzichte van de momenteel beschikbare conservatieve behandelingen. Om het potentieel van een chirurgische behandeling van aandrangincontinentie en gemengde incontinentie in de aanwezigheid van prolaps te beoordelen, hebben we systematisch de literatuur over de werkzaamheid en veiligheid van cervicosacropexie en vaginosacropexie beoordeeld. De gegevensverzameling, het risico op bias en de bewijskracht werden beoordeeld volgens de standaard Cochrane-methoden. De geïncludeerde studies (1 RCT en 8 case series) vertoonden een matig tot hoog risico op bias en een lage bewijskracht. Daarom concludeerden we dat verder robuust en overtuigend bewijs nodig is voordat deze interventies breder in de klinische praktijk kunnen worden geïmplementeerd. In onze afdeling speelt laparoscopische sacrocolpopexie een centrale rol in de chirurgische behandeling van symptomatische stadium ≥2 cervix- of vaginatopprolaps. Voor deze operatie maken we gebruik van een synthetische mesh, wat op zijn beurt complicaties kan veroorzaken die verband houden met dit implant. Om deze complicaties te verminderen, zijn lichtere meshes ontwikkeld. In een studie binnen ons centrum hebben we de uitkomsten vergeleken tussen twee opeenvolgende prospectieve cohorten van patiënten die laparoscopische sacrocolpopexie ondergingen met een respectievelijk zwaarder polypropyleen (n=101) of lichtgewicht polypropyleen (n=238) mesh, bij een vergelijkbare follow-upduur. Bij een mediaan van acht jaar na de ingreep waren patiënten bij wie een zwaardere mesh was geïmplanteerd zes keer vaker geneigd om symptomatische mesh gerelateerde complicaties te ontwikkelen en vijf keer vaker om een nieuwe ingreep om deze reden te ondergaan. Daarentegen is de grote meerderheid van de patiënten die laparoscopische sacrocolpopexie
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw