151 Nederlandse samenvatting in een gynaecologische setting -waar het in algemeen lage screening is op vrouwen met een onderliggend stollingsprobleem vooraf aan een EA- of anderzijds een overbehandeling met standaard profylaxe van vrouwen met een bekende VWD bij dergelijke minimaal invasieve ingrepen met laag bloedingsrisico. Onze belangrijkste conclusie was dat zowel EA als hysterectomie nuttige procedures zijn voor VWD-vrouwen met HMB. Er zijn echter onvoldoende gegevens beschikbaar uit gepubliceerde onderzoeken voor VWD-vrouwen met HMB, waardoor de optimale profylactische strategie vooraf en tijdens een hysterectomie of EA nog onduidelijk is. Prospectieve studies zijn nodig om de optimale (pre)operatieve strategie voor gynaecologische chirurgische ingrepen bij vrouwen met VWD te bepalen. Om de diagnostiek voor vrouwen met HMB en onderliggende bloedingsstoornissen te verbeteren, kunnen er specialistische laboratoriumtests worden uitgevoerd. In hoofdstuk 3 bespreken we de hoge prevalentie van verminderde trombine aanmaak en/of verminderde bloedplaatjesrespons bij vrouwen met HMB in een gynaecologische setting. In deze studie hebben we trombine-generatie (TG), een op flowcytometrie gebaseerde bloedplaatjesfunctietest en een op flowcytometrie gebaseerde VWF (Von Willebrand Functie) -functietest gebruikt om de hemostase te bestuderen bij 58 vrouwen met HMB. Daarnaast bepaalden we de VWF-antigeenspiegels en de activiteit van de VWF-ristocetine-cofactor in bloedplaatjesarm plasma. Met deze studie toonden we aan dat 24% van deze patiënten met HMB een verminderde bloedplaatjesfunctie hadden en 29% van de deelnemende patiënten had een verminderde stolling. Vijf patiënten (9%) hadden zowel een verminderde bloedplaatjesfunctie als een verminderde stolling en 3% had een verminderde VWF-functie. We concludeerden dat bij vrouwen met HMB in een algemene gynaecologische populatie waar een nauwkeurige bloedplaatjesfunctietest in combinatie met trombinegeneratie werd ingezet, bij circa 1 op de 3 patiënten een verminderde stolling of een verminderde bloedplaatjesfunctie werd gevonden. In 2010 heeft de International Society for Thrombosis and Haemostasis (ISTH) een nieuw instrument voor de beoordeling van bloedingen (ISTH-BAT) goedgekeurd. Deze BAT werd wereldwijd in de klinische praktijk geïmplementeerd om milde aangeboren bloedingsstoornissen op te sporen en de ernst van de bloedingssymptomen te beoordelen. Door het invullen van deze vragenlijst met 14 domeinen wordt een bloedingsscore bepaald. Het instrument kan ook worden gebruikt om patiënten te selecteren bij wie verder laboratoriumonderzoek nodig is. Wij onderzochten de postoperatieve incidentie van amenorroe, dysmenorroe, re-interventie na EA in relatie tot de totale ISTH-BAT-score bij vrouwen met HMB in een gynaecologische setting (hoofdstuk 4). Deze studie beschrijft 71 vrouwen die EA hebben ondergaan vanwege HMB. Tijdens een periode van 2-5 jaar na de initiële ingreep werden o.a. ISTH-BAT vragenlijsten afgenomen. Tien jaar na de initiële ingreep werden chirurgische re-interventies geëvalueerd middels screening van de medische dossiers. De resultaten toonden aan dat 77% van de geïncludeerde vrouwen een ISTH-BAT-score <6 had, vs. 23% ISTH-BAT-score ≥6. In de ISTH-BAT ≥6-groep vs. <6-groep kwam amenorroe voor bij 63% vs. 82%, dysmenorroe bij 38% versus18% en chirurgische reinterventie bij 19% versus 25%. We concludeerden dat een ISTH-BAT-score ≥6 gerelateerd kan zijn aan een slechtere uitkomst (minder amenorrhoe, meer dysmenorrhoe) na een EA.
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw