Laurens Schattenkerk

313 Nederlandse Samenvatting (Dutch Summary) Appendices wanneer een kind een stoma had of een niet-getunnelde lijn. De hoge incidentie in ons centrum heeft geleid tot acties die mikken op preventie. Zo zijn we een multidisciplinaire groep aan het opzetten die kinderen met een centrale lijn gaan bespreken. We zijn nu onder andere gestart met het gebruiken van taurolidine, een antibacteriële lijnslot-infusie. De effecten hiervan zullen we in de nabije toekomst opnieuw evalueren. Daarnaast zijn we nu minder terughoudend bij kinderen die een stoma krijgen of die voor langere duur TPV zullen krijgen met het plaatsen van een getunnelde lijn in plaats van een niet getunnelde lijn. In een volgende studie hebben we littekenbreuken geëvalueerd. In ons cohort rapporteren we een incidentie van 5%, die toenam tot 7% als alle patiënten die minder dan een jaar na de operatie bij ons in beeld zijn geweest niet worden meegenomen. Deze getallen zijn hoger dan uit eerdere studies waarin groepen kinderen van alle leeftijden (meestal tot en met 16 of 18 jaar) worden geïncludeerd. We vermoeden dat dit wordt veroorzaakt door het type ziekten waar jonge kinderen voor worden behandeld. Het risico op littekenbreuken was significant verhoogd wanneer er een wondinfectie optrad, bij kinderen die prematuur waren geboren of als kinderen waren behandeld met een stoma. Interessant is dat een op de zeven van deze littekenbreuken vanzelf oploste, zonder dat een operatie nodig was. Ten derde hebben we gekeken naar het optreden van dunne darmobstructies door verklevingen. De totale incidentie van deze complicatie was 5%, waarvan 1% optrad na een laparoscopische behandeling. De meeste van deze verklevingen deden zich voor binnen het eerste halfjaar na de operatie. Opnieuw bleek dat een eerdere behandeling met een stoma een significant risicofactor is, ook voor deze complicatie. Ten slotte hebben we het optreden van complicaties na darmnaden, namelijk lekkage en stenose, onder de loep genomen. Een stenose trad op in 7%- en een lekkage in 5% van de patiënten die een darmnaad kreeg. Van alle (technische) factoren bleek alleen een dikke darm anastomose significant geassocieerd te zijn met stenose in vergelijking met dunne darmanastomose. Naadlekkage trad significant vaker op bij patiënten met een ASA-score van III of hoger en bij mannelijke patiënten. Op basis van deze resultaten, in combinatie met de resultaten uit deel IV van deze thesis, geloven we dat complicaties na een primaire anastomose relatief weinig voorkomen. Dit maakt dat wij adviseren te kiezen een primaire anastomose aan te leggen boven het aanleggen van een stoma wanneer er de mogelijkheid is te kiezen tussen deze twee behandelingen. We hopen dat in de toekomst patiënt-specifieke risicofactoren voor lekkage verder zullen bijdragen aan het specificeren bij welke patiënten een stoma voorkomen kan worden.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw