99 Benaderingen en didactiek van het Nederlandse literatuurgeschiedenisonderwijs Probleem 5: risico op structuurverlies Wanneer docenten niet werken volgens een lesmethode, bestaat het risico dat het onderwijs aan structuur verliest en een leerlijn ontbreekt, waardoor aangeleerde vaardigheden niet vanzelfsprekend (kunnen) worden toegepast bij volgende lestaken en het leren minder goed verloopt. 4.4 Besluit In het besluit van deze literatuurstudie naar benaderingen en didactische ontwikkelingen in het literatuurgeschiedenisonderwijs formuleer ik op basis van de besproken theorie een aantal inhoudelijk-didactische uitgangspunten voor de te ontwerpen game. Om tot deze uitgangspunten te komen, ga ik in paragraaf 4.4.1 in op de theorie over de benadering van het literatuuronderwijs en de consequenties hiervan voor de te ontwerpen game. In paragraaf 4.4.2 bespreek ik hoe de vijf genoemde didactische ontwikkelingen een rol kunnen spelen in de game. In paragraaf 4.4.3 onderzoek ik hoe de te ontwerpen game rekening kan houden met de problemen waar het literatuurgeschiedenisonderwijs volgens de theorie mee geconfronteerd wordt. 4.4.1 Een combinatiedidactiek Op basis van paragraaf 4.2 kan met betrekking tot de benadering van het literatuurgeschiedenisonderwijs worden vastgesteld dat er in de loop der jaren sprake is van een zekere perspectiefverschuiving, in die zin dat naast de tot de jaren zeventig dominante historisch-biografische benadering ook de tekstgerichte, contextgerichte en lezersgerichte benadering een rol zijn gaan spelen. Hoewel de aandacht voor cultuuroverdracht en literair-esthetische vorming ook na de jaren tachtig blijft bestaan, is vanaf die tijd de leerling centraler komen te staan in het literatuuronderwijs. De verschillende benaderingen hebben elkaar niet van het toneel verdrongen, maar zijn naast en met elkaar blijven bestaan. Slings (2000) geeft aan dat elke nieuwkomer op het toneel een toevoeging bracht. Wel is er sprake geweest van dominante paradigma’s, die zich weliswaar vooral sterk uitten in de vakliteratuur, maar ook zichtbaar bleken in de lespraktijk (Janssen, 1998; Verboord, 2003). Van een scherpe richtingenstrijd tussen kennisgericht en lezersgericht onderwijs is inmiddels geen sprake meer. In de onderwijspraktijk lijken verschillende benaderingen naast en met elkaar te bestaan, wat ook tot uitdrukking komt in de huidige eindtermen en recente didactische voorstellen die meerdere benaderingen combineren (o.a. Witte, 2008; Koek, 2022; Schrijvers et al., 2016; Bax & Mantingh, 2019). Ook in literatuurmethodes is sprake van synergie
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw