Renate van Keulen

98 Hoofdstuk 4 veelheid aan informatie. Ook is het volgens Slings via een website makkelijker om als docent een leerlijn uit te zetten die aansluit bij de beschikbare lestijd. Ondanks de toenemende populariteit van literatuurgeschiedenis.org worden er nog altijd literatuurgeschiedenismethoden herdrukt of zelfs helemaal nieuw ontwikkeld. In 2018 kwam Nieuw Nederlands met een nieuwe papieren methode voor literatuurgeschiedenis die volgens de uitgeverij niet een bepaalde benadering nastreeft, maar geschikt is voor docenten met verschillende manieren van lesgeven. In het boek zijn naast fragmenten uit de canon ook cultuurgeschiedenis, contextgerichte opdrachten en belevingsvragen opgenomen. Daarnaast blijkt uit een inventarisatie van Stichting Lezen (Oberon, 2016) dat in de bovenbouw van het vwo de boeken Laagland, literatuur en lezer en Dautzenberg: literatuur, geschiedenis en theorie nog altijd veel worden gebruikt. Toch zijn de twee populairste bronnen in de bovenbouw van het vwo volgens het onderzoek digitaal: www.literatuurgeschiedenis.nl en www.lezenvoordelijst.nl. De vijfde didactische ontwikkeling die kan worden onderscheiden, luidt dan ook als volgt: Ontwikkeling 5: toenemend gebruik van digitaal lesmateriaal In het literatuurgeschiedenisonderwijs wordt in toenemende mate gekozen voor digitaal lesmateriaal. Omdat steeds minder scholen kiezen voor een literatuurgeschiedenismethode, wordt er meer gevraagd van de eigen inbreng van docenten. Het gevaar daarvan is dat een gebrek aan structuur ontstaat en dat het lastig is om een duidelijke leerlijn te hanteren (Witte et al., 2008). Het literatuurgeschiedenisonderwijs heeft vanwege het schaarse didactisch onderzoek bovendien weinig vakdidactische basis. Dit leidt er volgens Bax en Mantingh (2019) toe dat docenten bij het geven van hun literatuurgeschiedenisonderwijs een zekere handelingsverlegenheid kunnen ervaren: zij hebben niet vanzelfsprekend alle kennis in huis om het literatuurgeschiedenisonderwijs vorm te geven en leerlingen te motiveren. Het ontbreken van een methode kan die handelingsverlegenheid versterken. Een ander probleem is dat leren in een curriculum dat niet goed georganiseerd is, meestal minder goed verloopt omdat de verworven kennis en vaardigheden niet flexibel zijn: het geleerde kan niet vanzelfsprekend worden ingezet bij een volgende leertaak (Witte, 2008; Witte et al., 2017). De twee laatste problemen die in dit literatuuronderzoek naar voren komen, luiden als volgt: Probleem 4: handelingsverlegenheid bij docenten Het literatuurgeschiedenisonderwijs heeft weinig vakdidactische basis, waardoor docenten een zekere handelingsverlegenheid kunnen ervaren bij het geven van literatuurgeschiedenisonderwijs en het motiveren van leerlingen hiervoor.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw