Renate van Keulen

96 Hoofdstuk 4 literatuurgeschiedenisonderwijs, zoals Nieuw Nederlands (2018), de proeven van LitLab en het model van Bax en Mantingh. De derde didactische ontwikkeling die kan worden onderscheiden, luidt dan ook als volgt: Ontwikkeling 3: aandacht voor het leggen van verbanden tussen tekst en context of wereldbeeld In didactische voorstellen en opdrachten die specifiek gericht zijn op het literatuurgeschiedenisonderwijs is aandacht voor het leggen van verbanden tussen de historische tekst enerzijds en zijn historische of maatschappelijke context en/of het eigen wereldbeeld van de lezer anderzijds. 4.3.4. Inzichten verwerven De meeste recente didactische onderzoeken en theorieën over het literatuur(geschiedenis)- onderwijs zijn gericht op het verwerven van inzichten op basis van de tekst en/of overige aangeboden informatie. Die inzichten komen tot stand doordat de leerling een vorm van onderzoek doet en kunnen betrekking hebben op de behandelde tekst zelf, maar ook op de verhouding tussen tekst en historische of maatschappelijke context of op de verhouding tussen tekst en leerling of andere leerlingen. Van Assche (1988) pleitte al voor het nastreven van literair-historisch bewustzijn en stelde een didactiek voor waarin leerlingen de tekst allereerst binnen hun eigen wereldbeeld lezen en vervolgens historisch interpreteren op basis van aangeboden kennis. Door middel van de vraag ‘Wat is er nu anders?’ kunnen leerlingen tot inzichten komen. Slings (2007) geeft aan dat een historische tekst leerlingen inzicht kan geven in hun eigen cultuur, positie en identiteit. Schrijvers et al. (2016) pleiten voor het stimuleren van persoonlijke en sociale inzichten binnen het literatuuronderwijs. Koek (2022) ontwikkelde lessen die de leerling helpen om inzicht te krijgen in en kritisch te reflecteren op morele en maatschappelijke kwesties die in het literaire werk naar voren worden gebracht. Bax en Mantingh (2019) ontwikkelden een didactiek voor literatuurhistorisch redeneren die beoogt leerlingen op basis van literatuurhistorische kennis inzichten te laten verwerven over literaire taaluitingen uit het heden en het verleden. Dat doen ze door vragen te stellen, bronnen te analyseren en te interpreteren en erover te redeneren. Op basis van de genoemde onderzoeken luidt de vierde didactische ontwikkeling die kan worden onderscheiden als volgt:

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw