90 Hoofdstuk 4 zijn voor het literatuurgeschiedenisonderwijs, waarbij ik ook een aantal problemen formuleer waarmee het literatuurgeschiedenisonderwijs te maken heeft. 4.3.1 Aandacht voor literaire competentie en differentiatie Hoewel het leesdossier sinds de invoering van de Nieuwe Tweede Fase in 2007 niet meer verplicht is, blijft er in het literatuuronderwijs veel aandacht voor literaire ontwikkeling en literaire competentie bestaan. Veel scholen kiezen ook zonder dat het verplicht is nog steeds voor een leesdossier met leesverslagen en een leesautobiografie waarin de ontwikkeling van de leerling wordt bijgehouden (Oberon, 2016). De aandacht voor literaire competentie en literaire ontwikkeling kreeg een sterke impuls door het onderzoek van Witte (2008). Op basis van geletterdheid, leesvoorkeur en de manier van beoordelen van literaire teksten van leerlingen, ontwierp Witte een indeling in stadia van literaire competentie met als doel docenten een didactisch instrument te bieden dat hen in staat stelt leerlingen te begeleiden in hun literaire ontwikkeling. De ‘niveaus van Witte’ worden nog altijd veelvuldig ingezet in de onderwijspraktijk, waarbij docenten met name gebruikmaken van het praktische bijproduct van het onderzoek: de website www.lezenvoordelijst.nl. Op deze site, die inmiddels ook gebruikt wordt door bibliotheken, kunnen leerlingen boeken kiezen die passen bij hun niveau van literaire competentie. In de loop der jaren zijn ook opdrachten toegevoegd die leerlingen kunnen maken bij de boeken die zij lezen. De zes niveaus van literaire competentie die Witte (2008) onderscheidt, zijn (1) belevend lezen, (2), herkennend lezen, (3) reflecterend lezen, (4) interpreterend lezen, (5) letterkundig lezen en (6) academisch lezen. Leerlingen die belevend lezen (niveau 1), hebben een zeer beperkte literaire competentie. Ze vinden eenvoudige literaire teksten lastig te begrijpen en zijn bovendien nog niet gemotiveerd om literatuur te lezen. Bij het lezen zijn ze voornamelijk gericht op de personages en hun belevenissen. Lezers die herkennend lezen (niveau 2), hebben een beperkte literaire competentie en tonen iets meer betrokkenheid in hun leesproces. Zij begrijpen zeer eenvoudige literaire teksten, maar tonen niet veel afstand tot die teksten en lezen vanuit hun eigen belevingswereld. Lezers die reflecterend lezen (niveau 3), hebben een enigszins beperkte literaire competentie en laten meer persoonlijke interesse en betrokkenheid bij de inhoud van teksten zien. Zij kunnen zich inleven in een personage of situatie, maar ook afstand nemen en kritisch reageren. Ze begrijpen eenvoudige literaire werken en kunnen erover reflecteren, maar richten zich daarbij vooral op morele kwesties. Leerlingen die interpreterend lezen (niveau 4), hebben een enigszins uitgebreide literaire
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw