89 Benaderingen en didactiek van het Nederlandse literatuurgeschiedenisonderwijs ‘De te kiezen tekst heeft idealiter zoveel ‘erkende literaire kwaliteit’ dat het een genoegen is om hem te lezen, maar biedt tevens voldoende aanknopingspunten voor bijvoorbeeld historische bewustwording en literaire competentie.’ Het gebruik van canonieke teksten biedt volgens Slings voordelen, omdat deze, uitgaande van de erkende kwaliteit en het erkende belang ervan, toegepast kunnen worden in een didactiek waarin meerdere benaderingen mogelijk zijn. Op didactische gronden is het volgens Slings verantwoord om gedeelten van die tekst te parafraseren of samen te vatten, of desgewenst slechts een of meer fragmenten te gebruiken. Teksten die in zijn geheel te lang zijn, worden op die manier bereikbaar voor het onderwijs. Conclusie Op basis van het in deze paragraaf beschreven literatuuronderzoek naar de benaderingen van het literatuur(geschiedenis)onderwijs concludeer ik dat de vier traditioneel in de literatuur onderscheiden benaderingen (cultuurhistorisch, tekstgericht, contextgericht en lezersgericht) elkaar in de afgelopen decennia niet van het toneel hebben verdrongen, maar met en naast elkaar bestaan. Ze zijn in de exameneisen van de Tweede Fase allemaal aanwezig, waarbij de tekst altijd het centrale uitgangspunt vormt. Ook in actuele schoolboeken als Nieuw Nederlands (2018) en Laagland, literatuur en lezer (2011) zijn alle vier de benaderingen zichtbaar, vaak in combinatie met elkaar. Dat geldt eveneens voor digitale methoden als www.literatuurgeschiedenis.org, www.lezenvoordelijst.nl en www.LitLab.nl, een website die leerlingen ondersteunt bij het doen van onderzoek naar Nederlandse (historische) literatuur. 4.3 Recente ontwikkelingen in het literatuurgeschiedenisonderwijs Tot de jaren 90 van de vorige eeuw werd nauwelijks didactisch onderzoek naar het literatuurgeschiedenisonderwijs uitgevoerd, constateerden Oostdam en Witte (1994). Ook in de twee decennia daarna kreeg literatuurgeschiedenis weinig aandacht van onderzoekers. Dit gegeven, in combinatie met de exameneisen die voorschrijven dat leerlingen inzicht moeten krijgen in de hoofdlijnen van de literatuurgeschiedenis, is wellicht de reden dat de meeste docenten in hun literatuurgeschiedenisonderwijs kiezen voor een docentgestuurde historisch-biografische benadering (Oberon, 2016). De laatste vijf jaar lijkt de didactische aandacht voor het literatuurgeschiedenisonderwijs echter toe te nemen. In deze paragraaf bespreek ik recente didactische ontwikkelingen die relevant
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw