88 Hoofdstuk 4 de leerlingen: het proces van persoonlijke vorming op basis van een brede kennismaking en beschouwing van culturele en maatschappelijke verworvenheden en uitingen. De doelstellingen die in dit citaat naar voren komen (genieten en leren, het ontwikkelen van taalvaardigheid, esthetisch en ethisch besef en het ontwikkelen van cultuurhistorische kennis) combineren de verschillende benaderingen die eerder in deze paragraaf zijn beschreven. Wat Van Stralen en Gudé nog toevoegen is het overkoepelende doel ‘Bildung’, dat in dit citaat wordt gepresenteerd als het resultaat van het behalen van de eerdergenoemde doelen. De nieuwe exameneisen en de opvatting van Van Stralen en Gudé (2012) sluiten aan bij het onderzoek van Verboord (2003) dat laat zien dat de lezersgerichte benadering tussen 1975 en 2000 een grotere rol is gaan spelen in het literatuuronderwijs, maar dat er ook nog altijd aandacht is voor de cultuur- en tekstgerichte benadering. De benaderingen die sinds de start van het schoolvak Nederlands zichtbaar zijn, hebben elkaar dus niet van het toneel verdrongen, maar bestaan naast en met elkaar. De nieuwe exameneisen geven richting aan het combineren van de benaderingen, waarbij de tekst altijd het centrale uitgangspunt is. Die kan afhankelijk van het doel benaderd worden als op zichzelf staand object van onderzoek, maar ook vanuit de lezer of de historische of maatschappelijke context. Dit sluit aan bij de opvatting van Slings (2000) dat de tekst het uitgangspunt moet zijn voor een didactiek die zowel historisch besef als cultuuroverdracht, leesplezier, literaire competentie en individuele ontplooiing nastreeft. Ook Bax en Mantingh (2019) zien de literaire tekst als middelpunt van een multiperspectivische didactische benadering. Ze geven aan dat de tekst een ‘kruispunt’ – of een ‘station’ – is, waarmee leerlingen zowel diachrone (horizontale) als synchrone (verticale) verbanden kunnen leggen. Volgens Bax en Mantingh kunnen teksten synchroon verbonden worden met het werk en het auteurschap van tijdgenoten, maar ook met de context waarin de tekst verschenen is. Diachroon kunnen teksten verbonden worden met literaire stromingen als het postmodernisme, of thema’s die door de tijd heen in literatuur zijn gerepresenteerd, zoals liefde of oorlog. Wat betreft de tekstkeuze voor het literatuurgeschiedenisonderwijs betoogt Slings (2000, p. 169) dat het belangrijk is om zowel rekening te houden met de intrinsieke waarde van de literaire tekst als met het instrumenteel nut dat die de tekst kan hebben voor het bereiken van de gekozen doelstellingen:
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw