Renate van Keulen

80 Hoofdstuk 4 historisch-biografische benadering werd volgens De Vriend het model van directe kennisoverdracht toegepast. Toch is vanaf de jaren zeventig duidelijk een verandering te zien in het literatuuronderwijs. De nieuwe, structuuranalytische benadering ging een belangrijke rol spelen, naast en in combinatie met de bestaande historisch-biografische benadering. 4.2.4 De contextgerichte benadering In de jaren zeventig van de twintigste eeuw is in de literatuurwetenschap ook een andere ontwikkeling zichtbaar die invloed heeft op het literatuuronderwijs: een verschuiving van de aandacht van de tekst en auteur naar de maatschappelijke context waarbinnen literaire teksten functioneren (Janssen, 1998). Deze literatuursociologische benadering wordt in het Algemeen Letterkundig Lexicon (2012a, Literatuursociologie) gedefinieerd als ‘Een benadering van de literatuur waarbij die als maatschappelijk verschijnsel wordt bestudeerd’. Literatuursociologen zien literaire werken als een reflectie van de sociale, politieke en economische organisatie van de maatschappij en het tijdperk waarin het werk geschreven, gepubliceerd en gelezen wordt (Janssen, 1998). Lamberechts (1976) geeft aan dat de literatuursociologie zich als literatuurwetenschappelijke discipline ontwikkelde als gevolg van en als reactie op de opvatting van de literatuurgeschiedenis als ideeëngeschiedenis. De nadruk ligt bij de literatuursociologische benadering dus vooral op de context van de tekst en op de manier waarop deze context in de tekst tot uitdrukking komt. Op basis van deze benadering ontstonden ook naar het voortgezet onderwijs vertaalde sociologische benaderingen van literatuur, waarbij literatuur als maatschappelijk verschijnsel wordt gezien (Mertens, 1987). In de onderwijspraktijk betekent dit volgens Janssen dat leerlingen vanuit de tekst een maatschappelijke visie reconstrueren, of een analyse maken van een mens- en maatschappijbeeld in een tekst. Ook kan een historische invalshoek worden gekozen, bijvoorbeeld bij het bestuderen van maatschappelijke, politieke en economische ontwikkelingen in relatie tot literaire verschijnselen. Bij deze benadering, die Janssen contextgericht noemt, worden vaak andere vormen van fictie dan alleen canonieke werken gebruikt, en komt ook non-fictie aan bod. Vaak wordt gewerkt met maatschappelijke thema’s als racisme of homoseksualiteit (Janssen, 1998). Lesboeken die zich uitsluitend richten op deze benadering, bleven uit, maar Janssen beschrijft in haar proefschrift Literatuuronderwijs bij benadering wel een aantal literatuursociologische lessuggesties (o.a. Tahey & Vos, 1974; Leidse Werkgroep Moedertaaldidactiek, 1986). In deze lessuggesties wordt duidelijk dat de manier van

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw