79 Benaderingen en didactiek van het Nederlandse literatuurgeschiedenisonderwijs schoolvak Nederlands (Hulshof et al., 2015), waardoor scholen en docenten vrijheid hadden bij de invulling van hun onderwijs. Ondanks de aangebrachte nuancering is op basis van de beschikbare schoolboeken en de onderwijsdoelen de conclusie gerechtvaardigd dat de auteursgerichte of historischbiografische benadering tot de jaren 70 van de vorige eeuw dominant was. De overdracht van cultureel erfgoed stond centraal en de focus lag op het behandelen van de literaire canon. 4.2.3 De structuuranalytische benadering In de jaren zeventig van de twintigste eeuw deed een nieuwe benadering van het literatuuronderwijs haar intrede. Het gaat om een benadering die verwant is aan de close reading methode van poëzie en de structuuranalyse van verhalen die in de jaren zestig aan universiteiten populair waren. In 1970 kwam het schoolboek Indringend lezen van Drop en Steenbeek uit, waarin close reading van poëzie en structuuranalyse van verhalen een belangrijke rol spelen. In de inleiding van de eerste editie van dit boek wordt de verbinding met wetenschappelijke ontwikkelingen expliciet gelegd. Zo schrijven Drop en Steenbeek (1970, p. 5) onder andere: ‘De ontwikkeling in de wetenschappelijke literatuurkunde is in principe geschikt om ons gereedschap te leveren voor de nieuwe aanpak.’ In de methode worden structuurverschijnselen als tijd, handeling, figuren, thema, ruimte en perspectief behandeld. Drop en Steenbeek introduceren ze als werktuigen die ontworpen zijn om leerlingen te leren analyseren en beter te leren lezen. Indringend lezen werd een populaire methode en andere methoden met dezelfde doelstelling volgden, zoals Ik heb al een boek (Anbeek & Fontijn, 1975). De nadruk in deze boeken lag op esthetische vorming, waarbij leerlingen leerden om na een grondige analyse tot een gefundeerd oordeel te komen over literaire teksten. Interessant is dat Indringend lezen niet op zichzelf stond, maar deel uitmaakte van de literatuurmethode Variaties op een thema (Drop et al., 1969) die ook bestond uit een literatuurgeschiedenis en een thematische benadering van thema’s als liefde, oorlog en het schoolleven. De uitgevers combineerden daarmee bewust verschillende benaderingen van het literatuuronderwijs. Het literatuurgeschiedenisgedeelte was in Variaties op een thema korter dan in de bestaande historisch-biografische lesboeken, maar kreeg nog wel aandacht. Hoewel de komst van de structuuranalytische benadering een toevoeging betekende voor het literatuuronderwijs, zorgde deze methode niet voor een verandering in de docentgestuurde manier waarop werd lesgegeven (De Vriend, 1996). Net als bij de
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw