Renate van Keulen

42 Hoofdstuk 2 gesplitst en apart opgenomen. Een voorbeeld is de opmerking ‘Bij het redeneren leken de stappen veel op elkaar. Uiteindelijk snapte ik wel steeds beter wat ik moest doen en bij de laatste lessen ging het ook sneller’. Deze opmerking is opgedeeld in twee delen (‘Bij het redeneren leken de stappen veel op elkaar’ en ‘Uiteindelijk snapte ik wel steeds beter wat ik moest doen en bij de laatste lessen ging het ook sneller’). Vervolgens voerde ik op deze opmerkingen twee analyses uit. De eerste analyse was gericht op het verkrijgen van specifieke informatie over de evaluatie van afzonderlijke onderdelen van het ontwerp, zoals het redeneersysteem, het zelf vragen stellen, het gebruik van bronnen of de inhoud van de afzonderlijke opdrachten. Deze informatie gebruikte ik om tot aanbevelingen te komen voor verbetering van het ontwerp. De tweede analyse was specifiek gericht op de elementen motivatie en leren uit de hoofdvraag van dit onderzoek (Welke elementen moet een digitale game voor het literatuurgeschiedenisonderwijs bevatten die leerlingen uit de bovenbouw van het vwo motiveert en leert nadenken over en met historische teksten?) Deze analyse leidde tot inzicht in de motivatie en het leren van de leerlingen, zoals deze naar voren komen in hun opmerkingen. Analyse gericht op informatie over het ontwerp Om na te gaan in hoeverre er sprake is van overeenkomsten in de toelichtende opmerkingen bij de evaluatie, analyseerde ik de opmerkingen op basis van open codering volgens de methode van Corbin en Strauss (1990). Eerst groepeerde ik de door leerlingen gegeven toelichtende opmerkingen op overeenkomstige eigenschappen door gebruik te maken van onderwerpen die vaak naar voren kwamen in de opmerkingen, zoals ‘het redeneersysteem’, ‘het zelf vragen stellen’, ‘het gebruik van bronnen’, ‘het formuleren van een totaalinzicht’ en ‘de opdrachten’. De opmerkingen binnen deze groepen voorzag ik van een interpreterende beschrijving, bijvoorbeeld ‘het redeneersysteem hielp de leerling’ of ‘de leerling vindt een onderdeel van het redeneren niet interessant’. Na het toekennen van de interpreterende beschrijvingen plaatste ik overeenkomstige beschrijvingen bij elkaar en categoriseerde ze onder overkoepelende labels als ‘lastig’, ‘behulpzaam’ of ‘saai’. Analyse gericht op motivatie en leren Voor de tweede analyse van de toelichtende opmerkingen heb ik de opmerkingen die door de leerlingen tijdens de evaluatie zijn gemaakt opnieuw gecodeerd volgens de methode van Corbin en Strauss (1990). De groepen en labels bepaalde ik nu niet, zoals bij de eerste analyse, vanuit de opmerkingen van de leerlingen, maar vooraf. Het ging om de groepen ‘motivatie’, ‘leren’ en ‘overig’. De labels binnen de groepen kende ik toe

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw