Renate van Keulen

375 Conclusies, discussie en aanbevelingen van de leerlingen. Ik eindig deze paragraaf door de gepresenteerde conclusies te verbinden tot een antwoord op de hoofdvraag van het onderzoek. Conclusies over de inhoud van het ontwerp Hoewel veel inhoudelijke elementen uit het in hoofdstuk 8 beschreven prototype tot het gewenste resultaat leidden en gedurende het ontwerpproces behouden zijn bleven, is het ontwerp naar aanleiding van de drie onderzoekscycli ook op een aantal inhoudelijke punten aangepast. De grootste inhoudelijke wijzigingen vonden plaats op basis van het onderzoek naar Lessenreeks 1, dat primair gericht was op het evalueren van de werking van het redeneermodel. Zo werd het eerste onderdeel van het redeneermodel (het zelf stellen van redeneervragen) verwijderd en werd de eindopdracht (het geven van een overkoepelend totaalinzicht) aangepast, wat leidde tot een nieuwe structuur van de lessenreeks met een hoofdvraag en eindantwoord. Het onderzoek naar Lessenreeks 1 bracht diverse problemen met het redeneermodel in kaart, maar liet ook zien dat de leerlingen die de lessenreeks volgden, in staat waren om met de ontwikkelde didactiek tot redeneringen en inzichten te komen binnen verschillende perspectieven. De leerlingen slaagden erin met het model de aangeboden literaire fragmenten en aangereikte bronnen te analyseren en de analyses te verbinden met hun eigen kennis en ideeën. Ze gebruikten de aangereikte niet-literaire bronnen effectief bij de interpretatie van de literaire bronnen. De redeneerstappen die ze maakten, leidden tot verdieping van hun antwoorden. De analyses maakten ook duidelijk dat de leerlingen gedurende de lessenreeks zowel praktische als inhoudelijke vooruitgang lieten zien bij het redeneren. Uit de evaluaties bleek dat de leerlingen de didactiek als nuttig ervoeren en dat ze over het algemeen positief waren over de redeneeropdrachten. De onderzoeken naar de andere lessenreeksen bevestigden dit (positieve) beeld van het redeneren van de leerlingen. De eerste conclusie luidt dan ook dat de didactiek van literatuurhistorisch redeneren zowel in analoge als digitale vorm geschikt is om leerlingen in de bovenbouw van het vwo te leren nadenken over en met historische literatuur. Bovenstaande conclusie leidde in onderzoekscyclus 1 tot het besluit om de redeneerdidactiek en het perspectievenmodel als inhoudelijk fundament van het ontwerp te behouden. In Lessenreeks 2 zijn de aanpassingen doorgevoerd die werden voorgesteld op basis van het onderzoek naar Lessenreeks 1 en is de volledige opdrachtenreeks ontwikkeld en onderzocht. Op basis van het onderzoek naar deze lessenreeks zijn diverse aanpassingen gedaan aan de opdrachten in Lessenreeks 3, zoals een wijziging in de vraagstelling en het toevoegen van een leeswijzer bij de bronnen. De opdrachten van de leerlingen zijn na Lessenreeks 1, 2 en 3 op dezelfde wijze geanalyseerd. Uit de resultaten

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw