342 Hoofdstuk 11 voelen en dit als vervelend ervaren (‘Op het begin waren dit hele moeilijke vragen en had ik het gevoel dat ik niet zo ver kwam en dat het nutteloos was wat ik schreef’). De opmerkingen op het gebied van motivatie zijn bij de drie versies van het ontwerp op dezelfde manier geanalyseerd. De analyses geven niet alleen de frequentie van de opmerkingen bij de vier soorten motivatie, maar maken ook de verhouding tussen deze vier soorten motivatie zichtbaar. Dit betekent dat het mogelijk is om na te gaan of deze verhouding in de verschillende lessenreeksen gewijzigd is. De resultaten van de analyse van de opmerkingen die over Lessenreeks 3 zijn gemaakt, laten zien dat in deze lessenreeks, net als in Lessenreeks 1 en 2, het aantal opmerkingen dat duidt op autonome motivatie groter is dan het aantal opmerkingen dat duidt op gereguleerde motivatie. Bij Lessenreeks 3 (61% autonoom versus 39% gereguleerd) is de verhouding vrijwel hetzelfde als bij Lessenreeks 2 (60% autonoom versus 40% gereguleerd), terwijl bij Lessenreeks 1 een ander beeld te zien is (75% autonoom versus 25% gereguleerd). Zowel bij Lessenreeks 3 als bij Lessenreeks 2 is sprake van veel opmerkingen die duiden op geïdentificeerde motivatie. Tegelijkertijd laten ook veel opmerkingen externe motivatie zien. Een verschil tussen Lessenreeks 3 en Lessenreeks 2 is de afname van het percentage opmerkingen dat duidt op geïntrojecteerde motivatie. Minder leerlingen ervaren in deze versie een vervelend gevoel omdat ze onderdelen onduidelijk vinden. Dat bij Lessenreeks 3 dezelfde verhouding tussen autonome en externe motivatie te zien is als bij lessenreeks 2, is opmerkelijk. De grootste problemen van Lessenreeks 2 zijn in Lessenreeks 3 opgelost. Het gaat om de onduidelijkheid die de leerlingen ervoeren met het onderscheid tussen de redeneerstappen ‘betekenis geven’ en ‘concluderen’ en de presentatie van het verhaal die voor veel leerlingen te snel ging. Daarnaast laten de opdrachten en evaluaties zien dat inhoudelijke problemen in de opdrachten zijn opgelost en leerlingen tot betere resultaten komen. De lesobservaties geven bovendien het beeld dat de leerlingen hard werken en gefocust zijn. Een nadere analyse van alle evaluerende opmerkingen die duiden op externe motivatie, laat zien dat er sprake is van een patroon. In veel opmerkingen geven leerlingen aan dat zij herhaling ervaren in het ontwerp en sommige onderdelen eentonig vinden. Ze geven aan dat ze ‘veel van hetzelfde’ moeten doen (‘Omdat het best wel langdradig was en steeds dezelfde dingen. Je moest dit best vaak doen en na een aantal keer had ik er geen zin meer in om alweer alle stappen door te lopen’ of ‘Ik vond het best wel saai om steeds dezelfde stappen te zetten om dan uiteindelijk tot een antwoord te komen. Ik snap het nut er wel van maar ik vond het echt niet leuk’). Over de opdrachten zegt een leerling: ‘Ik vond les 4 lijken op les 3’ en over de video: ‘De fragmenten en verhalen waren meestal lang(dradig) en redelijk saai.’ De opmerkingen waarin duidelijk wordt dat de leerlingen
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw