Renate van Keulen

328 Hoofdstuk 11 Tegelijkertijd zijn ook veel opmerkingen gemaakt waarin de bronnen ‘saai’ worden genoemd (‘Het analyseren van de bronnen in de opdrachten was saai, omdat ik meer geïnteresseerd was in het verhaal in De donkere kamer van Damokles’). Uit een aantal opmerkingen blijkt dat leerlingen de inhoud van de bronnen niet nuttig vinden (‘Ik vond de bronnen niet nodig om uiteindelijk tot een eindantwoord te komen’ of ‘Het was niet altijd zo, maar soms waren de bronnen wel een beetje irrelevant aan het verhaal, vond ik’). In de meeste opmerkingen van negatieve aard over de bronnen gaan de leerlingen niet in op de inhoud, maar op de analysemethode. Ze geven aan daar niets van geleerd te hebben (‘Ik weet al best goed hoe je bronnen en fragmenten moet analyseren, dus daar heb ik niets van geleerd’) of vinden het niet nuttig (‘Het analyseren voelde een beetje alsof ik de bron nogmaals herhaalde, maar dan in mijn eigen woorden’). In twee opmerkingen geven leerlingen aan dat ze het lastig vinden om de verbinding met de roman te leggen (‘Ik kon meestal niet begrijpen hoe deze bronnen waren verbonden aan het boek’ en ‘Het was moeilijk te achterhalen wat de band was tussen de bron, en de opdracht’). In de 121 evaluerende opmerkingen die specifiek over de opdrachten gaan, zijn de leerlingen over het algemeen positief over de onderwerpen en de inhoud van Lessenreeks 3. In 46 opmerkingen geven leerlingen aan dat ze van een opdracht of van alle opdrachten geleerd hebben. Een aantal voorbeelden: ‘Ik wist eigenlijk vrijwel niks over het verzet, wie daaraan meededen en wat ze deden, dus daar heb ik veel nieuwe dingen van geleerd’ of ‘Van opdracht 4 heb ik erg veel geleerd: het feit dat verschillende perspectieven op een boek zoveel invloed hebben was zeker nieuw voor mij’. Een andere leerling zegt: ‘Ik heb meerdere visies gekregen over hoe je naar een verhaal of roman kan kijken door de opdrachten bij deze lessen te maken’. In 26 opmerkingen noemen de leerlingen een opdracht of alle opdrachten ‘leuk’, ‘mooi’ of ‘interessant’ (‘Wanneer is iemand nu wel of niet schuldig vond ik een mooie vraag’). In 16 opmerkingen waren leerlingen negatief over een opdracht of onderdeel daarvan (‘De opdracht van les 1 over het beeld van het verzet vond ik heel langdradig’ of ‘Ik vond les 2 het minst interessant van allemaal, ik heb geen idee waardoor dat kwam’). De lesobservaties laten zien dat de leerlingen tijdens het werken aan de opdrachten zeer geconcentreerd waren. De focus die zij lieten zien, was opvallend. In verschillende observaties komt terug dat dat de leerlingen volledig verdiept waren in hun eigen activiteiten en de omgeving leken te vergeten. Een docent noteerde in haar observaties: ‘Ze zaten als het ware helemaal in hun eigen scherm en nergens anders.’ Die focus toonden de leerlingen ook in lessen die aan het einde van de dag plaatsvonden, wanneer de concentratie doorgaans minder groot is. In de observaties wordt ook genoemd dat leerlingen die volgens de aanwezige docenten normaalgesproken weinig concentratie hebben, nu geconcentreerd werkten. De betrokkenheid die de leerlingen in de lessen

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw