Renate van Keulen

316 Hoofdstuk 11 hier nu invullen?’). Ook zij kregen de tip om op de hulpicoontjes te klikken en kwamen daarna tot een antwoord. Een leerling stelde een vraag over het te formuleren inzicht (‘Ik weet niet welk inzicht ik heb opgedaan. Hoe moet ik dat bepalen?’). Deze leerling gaf aan dat ze erg moe was en de opdracht vooral daarom lastig vond. Ze had al op het hulpicoontje geklikt. Na het antwoord ‘Bedenk wat je nu beseft of weet wat je eerder niet wist’, dat in iets andere bewoordingen ook in de hulptekst staat, kon ze wel een inzicht formuleren. In de derde les waren nog meer leerlingen binnen 45 minuten klaar dan bij les 2. De leerlingen die het level niet afkregen, hebben in een pauze doorgewerkt of kregen de opdracht het level thuis af te maken. Ook in de vierde les, waarin level 4 werd gemaakt, verliep het inloggen vlot en luisterden de leerlingen geconcentreerd naar de video. Na het bekijken van de video met het laatste deel van het verhaal, was er meer dan in de andere lessen sprake van interactie tussen de leerlingen. Sommige leerlingen praatten na het filmpje even met elkaar over het einde van het verhaal: ‘Nee, hij is dood!’ De leerlingen werkten na het bekijken van de video geconcentreerd aan de opdracht. In de les werden geen vragen gesteld over de opdrachten. Wel stelde een leerling een inhoudelijke vraag over het boek (‘Waarom vermoordt hij precies Ria?’). Deze vraag stelde de leerling naar eigen zeggen ‘gewoon uit interesse’. De leerling gaf vervolgens op verzoek ook zelf antwoord op de vraag en kwam tot de conclusie dat Osewoudt Ria vermoordde omdat ze vreemd was gegaan met de NSB’er Tuurlings. In de vierde les waren vrijwel alle leerlingen binnen 45 minuten klaar. De enkele leerlingen die het level niet afkregen, hebben in een pauze doorgewerkt of kregen de opdracht het level thuis af te maken. In de vijfde les, waarin level 5 werd gemaakt, verliep het inloggen net als in de eerste vier lessen vlot. De leerlingen maakten in level 5 de eindopdracht en kregen geen video meer. Ook nu werkten de leerlingen geconcentreerd. Ze leken (nog) meer ingespannen bezig te zijn dan in de eerdere lessen: meer dan in de eerdere lessen was zichtbaar dat de leerlingen een tijd nadachten voor zij tot een antwoord kwamen. Een leerling stelde de vraag: ‘Het zijn losse dingen die ik heb gezien. Hoe kan ik dan een overeenkomst vinden?’ Deze leerling kreeg het advies op het hulpicoontje te klikken en zei daarna: ‘Ah, het moet overkoepelend zijn.’ De leerling formuleerde uiteindelijk meerdere overeenkomsten in zijn inzichten. Eenzelfde soort vraag werd ook door een andere leerling gesteld. Ook deze leerling kwam door het gebruik van het hulpicoontje tot een antwoord. Een leerling vroeg bij de vervolgvraag: ‘Waarover mag het gaan?’ Ook deze leerling kreeg het advies op het hulpicoontje te klikken en kon daarna een vraag formuleren. Vrijwel alle leerlingen waren na een half lesuur klaar met de eindopdracht. Na het afronden van de eindopdracht zagen de leerlingen in het programma een link naar een schriftelijke

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw