214 Hoofdstuk 9 ‘…dat zegel [van verzetsdaad, RvK] hechten we alleen aan daden die haar motivering uitsluitend vinden in liefde voor het vaderland en zin voor zijn vrijheid. Niet aan die waarin – ondenkbaar is het niet – particuliere haat, persoonlijke wraakgevoelens schuilgaan. Niet dus aan den man die zijn buurman overhoopschiet omdat hij een NSB’er is hij mede uit anderen hoofde het land aan hem heeft.’ In het artikel wordt ook de heldhaftigheid van het verzet benadrukt: ‘Met voldoening en bewondering vervult ons het levensgevaarlijk en moedig bedrijf van de daders dier ‘terechtstellingen’ en wij willen, zij het in een te kort bestek om volledig te zijn, trachten dat oordeel voor de lezer van Het Parool te rechtvaardigen.’ Over het fragment uit Het meisje met het rode haar merkt leerling 1 op: ‘Bij bron 1 zie ik dat een vrouw iemand doodschiet en daarna wegrent. Vervolgens verft zij haar haren rood. De boodschap die ik hieruit haal, is dat er redelijk makkelijk iemand gedood kon worden, maar dat je daarna wel een tijd in angst moest leven.’ Net als bij het stellen van de vragen legt deze leerling een mimetisch verband tussen het gelezen fragment en de historische werkelijkheid. De leerling leest het fragment niet als een onderdeel van een geconstrueerde literaire tekst, maar als feitelijke informatie over hoe het er in het verzet aan toe ging. Daarmee laat hij een herkennende leeshouding zien. Leerling 2 heeft wel aandacht voor het feit dat er hier sprake is van een fictionele bron: ‘Bij bron 1 zie ik een trailer voor een film waarin een vrouw ook mensen doodschiet en allerlei illegale dingen doet. De boodschap die ik hieruit haal, is dat vroeger de normen en waarden voor moord en geweld veel soepeler waren en dat je er niet zomaar heel snel voor opgepakt kon worden.’ Ondanks het besef dat het een fictionele bron is, trekt ook deze leerling uit de bron een conclusie over de historische werkelijkheid, waarmee zij eveneens een herkennende leeshouding laat zien. De tweede bron is wel een historische bron. Leerling 1 leest de bron en haalt daaruit dat Nederlanders die in het verzet zaten zo fel tegen NSB’ers waren dat ze niet zo veel moeite hadden om een NSB’er te doden:
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw