209 De eerste onderzoekscyclus: het redeneermodel maakte ik gebruik van het instrument in Tabel 2.5,13 waarin de redeneerstappen die de leerlingen moeten volgen, zijn gerelateerd aan de niveaus van literaire competentie van Witte (2008). In de analyse van de redeneerstappen van de twee leerlingen zijn patronen gevonden die ook zichtbaar zijn in de antwoorden van de hele groep14 (eveneens geanalyseerd volgens het instrument in Tabel 2.5). Deze patronen zijn vervolgens verbonden met de evaluaties van de leerlingen en de gegevens uit de lesobservaties. 9.4.1 Zelf redeneervragen formuleren In de eerste twee lessen hebben de leerlingen vragen gesteld naar aanleiding van het lezen van een fragment. De door leerling 1 en leerling 215 geformuleerde vragen zijn weergegeven in Tabel 9.2. Tabel 9.2 De vragen van leerling 1 en 2 bij de romanfragmenten in les 1 en 2 van Lessenreeks 1 Perspectief Vragen van leerling 1 Vragen van leerling 2 Systeem 1. Waarom reageert Osewoudt zo fel op Ria als zij vraagt of de mannen betaald hebben? 2. Waarom vindt Osewoudt het nodig om iets in de oorlog te betekenen? 3. Waarom denkt Osewoudt dat er veel meer is gebeurd dan alleen het verven van zijn haren? 1. Waarom weigert Osewoudt het geld van de soldaten aan te nemen? 2. Waarom is Ria zo achterdochtig? 3. Waarom beseft Osewoudt hier nog niet dat Marianne aan het onderduiken is? 4. Waarom barstte Osewoudt in lachen uit toen hij durfde te bekennen dat het maar beter was als de Duitsers zijn moeder pijnloos naar een betere wereld zouden helpen? Individueel 4. Hoe beeld ik Osewoudt en de sigarenwinkel in? 5. Hoe zijn de soldaten gehumeurd? 5. Is het de bedoeling dat ik als lezer dezelfde mening heb als Osewoudt? 6. Vindt Osewoudt de aanval van de Duitsers iets waar hij enthousiast van wordt, of is hij doodsbang? 13 De niveaus ‘belevend’, ‘herkennend’, ‘reflecterend’, ‘interpreterend’, ‘letterkundig’ en ‘academisch’ lezen zijn geformuleerd door Witte (2008) en worden gehanteerd in het instrument in Tabel 2.5. In het vervolg van deze paragraaf worden deze termen zonder verwijzing naar Witte of het instrument gebruikt. 14 Een overzicht van de geanalyseerde antwoorden van de hele groep leerlingen is weergegeven in Bijlage 3. 15 Leerling 1 is een jongen, leerling 2 is een meisje (zie paragraaf 2.4 voor nadere specificaties).
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw