Renate van Keulen

198 Hoofdstuk 8 omdat ze de informatie later in de opdracht nodig hebben als ze zelf redeneerstappen moeten maken. Na de gegeven stappen wordt steeds gevraagd of de leerlingen de informatie goed gelezen hebben. Ze moeten klikken op ‘gelezen’ om door te kunnen gaan naar de volgende stap. Stap 2 (de vragen beantwoorden binnen het eigen referentiekader), voeren de leerlingen zelf uit, waarbij hulpfuncties beschikbaar zijn. Na iedere uitgevoerde redeneerstap moeten leerlingen op ‘beantwoorden’ klikken, waarna hun antwoord is opgeslagen en niet meer kan worden veranderd. Stap 3 (bronnen gebruiken) is gegeven. Stap 4 (het bijstellen van het eerste antwoord op basis van de informatie in de bronnen) en stap 5 (het verwoorden van inzichten naar aanleiding van de redeneeropdracht) moeten de leerlingen zelf uitvoeren, waarbij ze gebruik kunnen maken van de hulpfuncties. 15. Na het verwoorden van het inzicht klikken de leerlingen op ‘voltooien’. In het boek verschijnt de mededeling dat ze het tweede level hebben afgerond en daarmee de tweede stap hebben gezet in de richting van het bereiken van het einddoel: het formuleren van een totaalinzicht. Ook lezen ze dat ze toegang hebben gekregen tot level 3, waarin een nieuw deel van het verhaal wordt gepresenteerd en een nieuwe stap zal worden gezet naar het einddoel. 16. Leerlingen die beginnen met level 3, komen terecht op een bladzijde waarop ‘level 3’ staat, met daaronder een balk met ‘start level 3’. 17. Wanneer leerlingen op deze balk klikken, opent automatisch de video met deel 3 van het verhaal van De donkere kamer van Damokles. Zodra deze video klaar is, verschijnt een balk met ‘Ga verder naar de opdracht’. 18. De leerlingen maken vervolgens de derde redeneeropdracht, die start met een fragment dat aansluit op het derde deel van het verhaal. De leerlingen lezen dit fragment en starten dan met de redeneerstappen. Stap 1 (vragen stellen bij een fragment) voeren de leerlingen zelf uit. Bij deze stap wordt de richting waarin de vraag gesteld moet worden gegeven. Op die manier sluiten de vraag en het antwoord erop (stap 2) aan bij het betreffende perspectief van de opdracht en bij de gegeven broninformatie in stap 3. Leerlingen die toch een vraag stellen waar de broninformatie van stap 3 niet bij aansluit, kunnen bij redeneerstap 4 invullen dat de broninformatie niets toevoegt aan hun eerder gegeven antwoord. Zij kunnen bij stap 5 op basis van hun redenering wel een inzicht formuleren. Stap 2 voeren de leerlingen zelf uit, waarbij ze gebruik kunnen maken van de hulpfuncties. Bij stap 3 (bronnen gebruiken) is het eerste deel gegeven (het interpreteren van de bronnen met de bij stap 1 gestelde vraag in het achterhoofd). Het tweede deel (nagaan welk antwoord deze bronnen geven op de vraag) moeten de leerlingen zelf uitvoeren, net

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw