194 Hoofdstuk 8 De methode van scaffolding, de feedbackmethode en de mogelijkheid om hulp te vragen, zijn volledig docentonafhankelijk (punt 3.7). De leerlingen kunnen zelf bepalen of en hoe ze de feedback en hulpmiddelen gebruiken, wat zorgt voor een gevoel van autonomie (punt 3.3). Bovendien is het voor leerlingen op die manier mogelijk om hun eigen route te volgen (punt 3.5). Leerlingen met een grotere literaire competentie zullen minder gebruikmaken van de hulpmiddelen en in hun redeneerproces meer uitgaan van hun eigen interpretaties; leerlingen die het nodig hebben, kunnen op diverse manieren gebruikmaken van ondersteuning. Van aandacht voor sociale vorming (punt 1.5) is gezien de in hoofdstuk 7 geformuleerde inzichten expliciet sprake binnen het sociaal-cultureel perspectief en het historisch perspectief. Binnen het sociaal-cultureel perspectief denken leerlingen na over de manier waarop in verschillende contexten wordt gekeken naar schuld en onschuld en goed en kwaad en binnen het historisch perspectief denken leerlingen na over zwart-witdenken met betrekking tot het verzet. Van nadenken over eigen ervaringen op basis van literatuur (persoonlijke vorming) is binnen ieder perspectief sprake, omdat leerlingen bij iedere tweede redeneerstap redeneervragen moeten beantwoorden binnen hun eigen referentiekader. Van persoonlijke vorming gericht op literaire competentie en leeservaring is sprake binnen het systeemperspectief en het individueel perspectief, waarin leerlingen nadenken over verteltechnieken en de invloed hiervan op hun interpretatie van de tekst. Het leggen van verbanden tussen de tekst enerzijds en de historische en maatschappelijke context of het eigen wereldbeeld anderzijds (punt 1.6), is verweven in de redeneerdidactiek. De leerlingen leren met de redeneerstappen een methode om literaire bronnen te verbinden met hun eigen referentiekader en met andere (nietliteraire) bronnen, en leren op basis van de resultaten van die verbinding hun inzichten te verwoorden (zie Tabel 6.5). Met betrekking tot de opdrachten kunnen op basis van bovenstaande bespreking de volgende twee ontwerpregels worden geformuleerd: Ontwerpregel 4: vier hoofdopdrachten en een eindopdracht De game bestaat uit vier hoofdopdrachten binnen respectievelijk het systeemperspectief, het individueel perspectief, het sociaal-cultureel perspectief en het historisch perspectief, en een eindopdracht die moeten leiden tot het verwerven van inzichten over de roman, persoonlijke en sociale vorming, het aanleren van een redeneerstrategie en het leren verbanden te leggen tussen de tekst en andere bronnen.
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw