Renate van Keulen

181 Vier perspectieven op De donkere kamer van Damokles onduidelijkheid, waardoor de waarheid achterhalen onmogelijk is (historisch perspectief). Het dubbelgangersperspectief en het onbetrouwbare vertelperspectief, waarbij de illusie van objectiviteit gewekt wordt, zorgen ervoor dat de lezer net als Osewoudt de waarheid niet kan achterhalen (systeemperspectief). Ook de diffuse grenzen tussen goed en kwaad, schuld en onschuld en waarheid en bedrog leiden ertoe dat de waarheid onmogelijk te vinden is (sociaal-cultureel perspectief). De bewuste desoriëntatie van de lezer ten slotte, die ontstaat door de constructie van de roman, sluit hierbij aan (individueel perspectief). Een overkoepelend totaalinzicht over de roman, volgend uit deze vier inzichten, moet dan ook een inzicht zijn over de manier waarop de roman omgaat met waarheid. De analyses die in de secundaire literatuur zijn gegeven met betrekking tot de kwestie ‘waarheid’ bieden verschillende aanknopingspunten, maar zijn niet helemaal eenduidig. Veel auteurs uit met name de eerste periode na het verschijnen van de roman namen in hun interpretatie een standpunt in over het bestaan en de rol van Dorbeck. Uit een uitgebreide analyse van deze interpretaties die Janssen (1983) geeft, zijn drie belangrijke standpunten te herleiden: 1. Dorbeck is een symbool dat alleen in het hoofd van Osewoudt is gecreëerd en niet bestaat in de fysieke werkelijkheid van Osewoudt (o.a. Van Lokhorst, 1959; Knuvelder, 1964). 2. Osewoudt heeft Dorbeck gecreëerd nadat hij in werkelijkheid Jagtman ontmoette (o.a. Betlem, 1966; Bersma, 1972). Zij verklaren daarmee ook de fysieke bewijzen die de roman levert voor het bestaan van Dorbeck. 3. Dorbeck bestaat in de romanwereld, maar bedriegt zowel de Duitsers als Osewoudt, waardoor Osewoudt voor zijn daden moet opdraaien (o.a. Van Hoek & Wingen, 1974). Alle drie deze standpunten leiden weer tot nieuwe vragen of onopgeloste kwesties. De conclusie van Janssen (1983) is dan ook dat de romanwerkelijkheid geen interpretatie toelaat. Dit uitgangspunt wordt in de meer recente literatuur gedeeld. Ook Smulders (1983) zegt dat de onoplosbaarheid van de kwestie de kern van de roman is. Hij tracht met zijn studie een antwoord te geven op het waarom van de ‘muur’ die de roman opwerpt (zie paragraaf 7.5.4). Meer praktisch wil Smulders een antwoord geven op de vraag waarom de lezer zich op een gegeven moment de vraag stelt of Dorbeck wel of niet bestaan heeft en waarom het antwoord uitblijft. De conclusie van Janssen (1983) dat de inhoud en vertelvorm van de roman ervoor zorgen dat de romanwerkelijkheid geen interpretatie toelaat, is een totaalinzicht waar

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw