178 Hoofdstuk 7 laat Hermans volgens Kieft in de roman zien dat de organisatie bij het verzet soms te wensen overliet. De onverwacht opduikende echte jeugdleidster, terwijl Osewoudt met een ‘nep-jeugdleidster’ op weg is om verrader Lagendaal te liquideren en zijn zoon op te halen, is daarvan een voorbeeld. Net als de komst van Elly, die met ondeugdelijk geld en een ondeugdelijk persoonsbewijs van Engeland naar Nederland was gestuurd. Otterspeer (2012, p. 45) schrijft hierover: ‘Hermans zette inderdaad de schijnwerper op het geklungel van de Engelse geheime dienst, die door verwaarlozing van zijn eigen security checks het willige slachtoffer werd van de Duitse contraspionage, maar ook op het geklungel van het Nederlands verzet, dat bij monde van Labare weliswaar het heldendom afzweert maar waar amateurisme hoogtij viert. Vooral die ene opmerking van Labare, ongetwijfeld met sardonisch plezier in de mond van een verzetsman gelegd, zette kwaad bloed. ‘Wat is een held?’ vraagt Labare zich af, om als antwoord te geven: ‘Iemand die straffeloos onvoorzichtig is geweest.’ Door het antwoord dat Hermans in de mond van Labare legt, werd de roman, ondanks de lovende recensies, vaak omschreven als ‘cynisch’. De meest sprekende reactie was die van Last (1959) in De Nieuwe Stem: ‘Ik heb bezwaar tegen een literatuur die de rancuneuze nietskunner tot zijn held verheven heeft en haar voornaamste taak nu ziet in het insinueren, dat ook alle anderen in waarheid slechts klungels, of tot niets in staat zijn en tegen het beeld van een verzet, uitsluitend bestaande uit laffe, zinneloze moorden, een verzet waarin de zogenaamdistigen als Labare het slachtoffer van hun eigen listigheidjes worden, […] waarin van het hardnekkige, systematische werk om slachtoffers aan bonkaarten en persoonsbewijzen te helpen, van de opofferingen en stille heldenmoed waarmee jarenlang onderduikers gehuisvest en verpleegd werden nauwelijks sprake is.’ Janssen (1983. p. 61) schrijft dat in de roman impliciet de mening gegeven wordt ‘dat de wereld van collaboratie en verzet een ondoorzichtige wereld is, waarin waarheid en fantasie moeilijk te scheiden zijn, dat deelname aan het verzet niet behoeft te berusten op een bewuste keuze voor het goede (voor de menselijke waardigheid, voor de democratie, enzovoorts), dat het verzet kansen gaf tot het uitleven van verdrongen wensen.
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw