Renate van Keulen

169 Vier perspectieven op De donkere kamer van Damokles Janssen (1983) laat zien dat het boek te weinig gegevens biedt om één interpretatie over de kwestie Osewoudt-Dorbeck volledig te bewijzen. Daarmee wordt een verband zichtbaar met het centrale thema van de roman: de onkenbaarheid van de werkelijkheid. Voor iedere theorie zijn aanwijzingen te vinden, maar geen enkele theorie is sluitend. Over de identiteit van de dubbelganger is dus geen uitsluitsel te geven, behalve dat hij – of hij nu echt bestaat of (deels) een waanvoorstelling is – vertegenwoordigt wat Osewoudt niet is, maar wel zou willen zijn, terwijl hij weet dat hij het nooit kan worden. Bovendien benoemt Osewoudt heel duidelijk dat hij zonder Dorbeck niets is. Aan het einde van de roman heeft hij hem zelfs letterlijk nodig om zijn daden te verantwoorden: ‘… zonder Dorbeck ben ik niets, zonder dat hij de redenen en de verklaring van mijn gedrag geeft, kan alles wat ik in het verzet gedaan heb verwrongen en verdraaid worden tot misdaad en verraad.’ (p. 313) Inzichten Inzichten over het dubbelgangersmotief die leerlingen kunnen verwerven, moeten niet gericht zijn op het wel of niet bestaan van die dubbelganger (dit is immers niet aan te tonen), maar op de rol die de dubbelganger vervult in het leven van Osewoudt en daarmee in de roman. Dorbeck wordt opgevoerd om te representeren wat Osewoudt niet is, maar wel verlangt te zijn. Osewoudt wordt afhankelijk van Dorbeck voor de zingeving van zijn leven en later zelfs voor het kunnen aantonen van de waarheid. De dubbelganger betekent uiteindelijk ook de ondergang van Osewoudt. Dit inzicht sluit aan bij de lezing van de roman op psychologisch niveau. Het element van verwarring dat Janssen (1983, p. 49) toekent aan de dubbelganger, is een inzicht op filosofisch niveau over de rol van de dubbelganger dat aansluit bij de onkenbaarheid van de werkelijkheid als thema: ‘Een tweede functie van het dubbelgangermotief in deze roman ligt in zijn betekenis als element tot verwarring, tot verduistering van de werkelijkheid, en als aantasting van het menselijk kenvermogen; zo is hij een bijdrage tot de demonstratie van de onkenbare chaos van Osewoudts bestaan.’ Verteltechniek De betekenis van een verhaal wordt mede bepaald door de vertelsituatie. In narratologische handboeken is het voornaamste onderscheid in vertelsituatie dat tussen een personagegebonden verteller die over zichzelf vertelt (ook wel ik-verteller genoemd) en een externe verteller, die over anderen vertelt. In De donkere kamer van Damokles is sprake van een externe verteller. Van Boven & Dorleijn (2003) onderscheiden op basis

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw