159 Vier perspectieven op De donkere kamer van Damokles ‘Kapellekensbaan’, ik in onze actuele Vlaamse romanproduktie geen enkel boek durf aanwijzen dat het maar enigszins zou evenaren.’ De positieve recensies hebben volgens Smulders (1983, p. 22) als gemeenschappelijke grond ‘bewondering voor de constructie van de handeling, voor de vaart van het verhaal en voor het literaire vernuft waarmee de auteur het probleem van ‘de subjectieve waarheid’ op scherp heeft weten te stellen.’ Veel recensenten benadrukken volgens hem dat het boek aangrijpend en beklemmend is. Ook concludeert Smulders (1983, p. 22) dat recensenten ‘veel waardering hebben voor de wijze waarop de auteur de hoofdfiguur op haast fanatieke wijze naar een onverbiddelijke ondergang voert, maar tevens een zeker mededogen ‘produceert’ met de ontredderde Osewoudt.’ Naast lof kwam er ook kritiek op het wereldbeeld en het beeld van het verzet dat Hermans schetst. Stroman (1959) schreef bijvoorbeeld in het Algemeen Handelsblad: ‘Het is een van de knapste romans, welke de laatste tijd in ons land zijn geschreven. Maar evenzeer de meest perfide roman. De levensbeschouwing van het boek is moedwillig cynisch, moedwillig negatief. Juist die moedwil, het opzettelijke maakt dit boek tot een weerzinwekkend produkt.’ De Groene Amsterdammer riep De donkere kamer van Damokles bij de verschijning in november uit tot boek van de maand. De roman werd in maart 1959 in een AVROprogramma door schrijvers en critici Johan van der Woude en Adriaan van der Veen uitgeroepen tot ‘boek van het jaar’. In 1959 verschenen twee herdrukken. Toen in 1963 de zesde oplage werd uitgegeven, was de roman ook al vertaald in het Engels, Deens, Noors, Zweeds, Fins en Frans. In 1963 verscheen ook de verfilming van het boek: Als twee druppels water van Fons Rademakers. De film trok bij het verschijnen in 1963 een half miljoen bezoekers, wat in die tijd een ongekend aantal was. Daarmee gaf de film ook een nieuwe impuls aan de verkoopcijfers van de roman, al distantieerde Hermans zich wel van de inhoud van de verfilming. Hermans schreef in eerste instantie zelf het script, maar Rademakers greep op diverse plaatsen in, waardoor Hermans zich terugtrok (Smulders, 1983). De filmkritiek was enthousiast over de beelden, maar de slotscène kreeg veel kritiek. De film eindigt met een scene waarin Dorbeck en Marianne samen in de zon op een rots zitten, waarbij Marianne tegen Dorbeck zegt: ‘Vroeger heb ik iemand gekend die als twee druppels water op je leek’. Hoewel Rademakers de suggestie wilde geven dat dit beeld een hallucinatie van Osewoudt kon zijn, kwam het volgens Smulders eerder over als een duidelijke interpretatie van het boek, waarin het bestaan van Dorbeck bevestigd wordt.
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw