Renate van Keulen

158 Hoofdstuk 7 gebouw uit, roepend om Dorbeck. Bij het hek wordt hij door bewakers neergeschoten. Omdat er intussen een opstand is uitgebroken onder de gevangenen in het kamp, is het alleen pater Beer die zich om hem bekommert. Hij zegt dat Osewoudt zo niet mag sterven en dat hij hem zijn soutane wil lenen om te vluchten. Pater Beer probeert het bloeden te stelpen, ‘maar aan de handen van pater Beer zaten minder vingers dan Osewoudt kogelgaten in zijn lichaam had’ (p. 318). 7.4 Beknopte receptiegeschiedenis De donkere kamer van Damokles is een van de meest besproken romans uit de Nederlandse literatuur. In deze paragraaf ga ik in op de kritieken en interpretaties die sinds de eerste druk van de roman in 1958 zijn verschenen. Het doel is hierbij niet om een uitputtend overzicht te verschaffen, maar om in hoofdlijnen aan te geven op welke thema’s deze kritieken en interpretaties georiënteerd zijn en daarmee een basis te leggen voor de inzichten die met betrekking tot deze roman verworven kunnen worden. In paragraaf 7.5 worden deze inzichten verder uitgewerkt. Al direct na verschijning, in november 1958, maakte De donkere kamer van Damokles veel indruk. De meeste critici waren enthousiast en velen noemden de roman een meesterwerk. Zo schreef Van Straten (1958) in Het vrije volk: ‘Een grandioos boek, het obsederendste boek in onze taal, dat ik ken.’ Oversteegen (1958) schreef in Vrij Nederland: ‘Zozeer vult dit nieuwe boek de ruimte op die Hermans in vorig werk geschapen had, dat men achteraf geneigd is al dat oudere werk te beschouwen als ‘voorstudie’ - een gezichtsbedrog dat maar één ding bewijst: het uitzonderlijke niveau van De donkere kamer van Damokles.’ Stuiveling (1959) schreef in het Haags Dagblad: ‘Men moet naar buitenlandse boeken grijpen om een houdbare vergelijking te vinden voor werk van deze allure […] De voorsprong die het Duits, Frans en Engels hebben als wereldtalen, en als uitingsvorm van een bevolking die de onze vele malen overtreft houdt nog niet in dat wij altijd verplicht zouden zijn in artistieke rangorde daarbij achter te blijven. In elk geval heeft Hermans nu de beste West-Europese auteurs geëvenaard, zo niet overtroffen.’ De Vlaamse recensent Brulez (1959) noemt De donkere kamer van Damokles ‘een zo belangrijk, een zo in alle opzichten geslaagd werk dat, met uitzondering misschien van L. P. Boons

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw