153 Vier perspectieven op De donkere kamer van Damokles Henri Osewoudt woont met zijn ouders in Voorschoten, waar zijn vader een sigarenwinkel heeft. Als hij op twaalfjarige leeftijd terugkeert uit school, ziet hij voor de sigarenwinkel een groep mensen staan, onder wie ook twee politieagenten. Later komt Osewoudt erachter dat zijn moeder in een vlaag van waanzin zijn vader heeft vermoord. Osewoudts moeder wordt opgenomen in een kliniek en Osewoudt wordt vanaf dat moment opgevoed door zijn oom Bart en tante Fietje in Amsterdam. Zijn zeven jaar oudere, lelijke nicht Ria neemt hem ’s nachts bij zich in bed en Osewoudt en Ria krijgen een geheime relatie. Als Osewoudt zeventien jaar is, vindt hij zichzelf te klein en te meisjesachtig, met zijn dunne haar en baardloze wangen. Ook anderen, onder wie zijn tante, denken zo over hem. Osewoudt trouwt op zijn negentiende met Ria. Hij gaat met haar en zijn moeder, die inmiddels ontslagen is uit de psychiatrische inrichting, in Voorschoten wonen waar hij de sigarenwinkel van zijn vader heeft overgenomen. Ook woont een student met de naam Moorlag bij hen in. Osewoudt wil graag in militaire dienst, maar wordt afgekeurd omdat hij te klein is. Hij gaat bij de burgerwacht waar hij leert autorijden en schieten. In mei 1940, als de Duitsers Nederland zijn binnengevallen, komt Dorbeck, een officier van het Nederlandse leger, de sigarenwinkel binnen. Bij deze ontmoeting ziet Osewoudt dat hij en Dorbeck erg veel op elkaar lijken, al heeft Dorbeck zwart haar en een veel mannelijker voorkomen. Dorbeck is even lang als Osewoudt, maar werd niet afgekeurd voor militaire dienst, omdat hij zich naar eigen zeggen uitrekte. Dorbeck vraagt Osewoudt een filmrol voor hem te laten ontwikkelen. Een paar dagen na de capitulatie verschijnt Dorbeck opnieuw. Het filmrolletje is nog niet ontwikkeld, maar dat maakt Dorbeck niet uit. Hij komt ergens anders voor: hij vertelt Osewoudt dat hij twee Duitse saboteurs, die zelf zeiden dat ze parachutisten waren, in Rotterdam heeft laten fusilleren. Omdat hij weigert zich als krijgsgevangene bij de Duitsers te melden, verwisselt hij zijn uniform voor een pak van Osewoudt, die precies dezelfde maat heeft. Een paar maanden later komt Dorbeck het geleende pak terugbrengen; het uniform van Dorbeck begraaft Osewoudt in zijn tuintje. Bij het pak dat Dorbeck teruggeeft, zitten ook twee Leica-films en een briefje waarop staat dat Osewoudt de ontwikkelde films naar E. Jagtman te Amsterdam op moet sturen. Osewoudt besluit het filmpje zelf te ontwikkelen in een geïmproviseerde donkere kamer, maar verprutst het door onkunde. Osewoudt koopt daarop zelf een Leica camera om militaire installaties van de Duitsers te fotograferen in Scheveningen. Hij vindt niks bijzonders en fotografeert allerlei dingen in de omgeving, zoals vrachtauto’s en soldaten, maar zonder te weten of het nut heeft.
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw