139 Een didactische aanpak voor literatuurhistorisch redeneren Tabel 6.2 Model voor literatuurhistorisch redeneren van Bax en Mantingh (2019, p. 115) (vervolg) Stap Omschrijving 5 Disciplinaire concepten gebruiken. a. Cultuur- en literatuurhistorische ontwikkelingen kunnen herkennen, begrijpen, benoemen en conceptualiseren. b. Literatuurtheoretische concepten kunnen herkennen, begrijpen, beschrijven en conceptualiseren. c. Het kunnen inzetten van concepten in analyse en interpretatie van literaire teksten. 6 Metaconcepten gebruiken a. Historiseren en actualiseren b. Vergelijken van teksten en concepten c. Analyseren en interpreteren 6.4 Didactische verdieping van het model voor literatuurhistorisch redeneren Bax en Mantingh (2019) beschrijven weliswaar de verschillende stappen waaruit literatuurhistorisch redeneren bestaat, maar geven nog niet expliciet aan hoe leerlingen geactiveerd kunnen worden om daadwerkelijk een literatuurhistorische redenering op te zetten en te formuleren. Het is daarom nodig het model voor literatuurhistorisch redeneren didactisch verder te verdiepen. Daarvoor sluit ik aan bij de systematische probleemaanpak volgens de methode SPA+, die gebruikt wordt bij de bètavakken. Het gaat bij deze, op het argumentatiemodel van Stephen Toulmin (1958) gebaseerde aanpak, om ‘een gestructureerde methode voor het beantwoorden van leg uit-, verklaar- en redeneeropgaven’ (Van Montfort, 2018, p. 14). SPA+ gaat uit van een redenering met drie hoofdcomponenten: data (bijvoorbeeld in de vorm van een bron met gegevens), verbinding (bijvoorbeeld met de kennis die is verworven vanuit de leerstof) en conclusie (bijvoorbeeld een bevinding of uitkomst op basis van de combinatie van data en kennis). De leerlingen werken met SPA+ via een stappenplan dat hen uitdaagt om alle redeneerstappen die ze maken op te schrijven. Het stappenplan heeft veel aandacht voor het structureren van de redeneeropgave, voor de expliciete formulering van het eindantwoord en voor de talige component van de redenering. De hoofdcomponenten data, verbinding en conclusie van SPA+ kunnen worden toegepast op literatuurhistorisch redeneren. Bij ‘data’ gaat het om de eerdergenoemde (literaire en niet-literaire) historische bronnen waarover en waarmee leerlingen moeten redeneren. Bij ‘verbinding’ gaat het om het aanbrengen van een context en een frame en bij ‘conclusie’ gaat het om gevolgtrekkingen naar aanleiding van de activiteiten die bij ‘verbinding’ hebben plaatsgevonden. Toepassing van de principes van SPA+
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw